Mentorles motivatie 3H

MOTIVATIE
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

MOTIVATIE

Slide 1 - Diapositive

Doel van deze les
- Ik weet wat motivatie is
- Ik weet welke vormen van motivatie er zijn
- Ik ben mij bewust van mijn eigen motivatie

Slide 2 - Diapositive

Motivatie

Slide 3 - Carte mentale

Motivatie
Wat is motivatie?

  • Bewust en uit eigen wil (mee)werken aan een doel.
  • Motivatie is een gevoel (moeilijk te meten)
  • Motivatie is positief: een sterke motivatie leidt tot betere prestaties.
  • Motivatie is niet stabiel: soms sterk soms minder....

Twee soorten: intrinsieke en extrinsieke motivatie

Slide 4 - Diapositive

Hoe gemotiveerd was jij vanochtend om je bed uit te komen? Geef een cijfer van 1-10.

Slide 5 - Question ouverte

Teken deze ster na. Je hebt 2 minuten.

Slide 6 - Diapositive

Hoe gemotiveerd was je voor deze opdracht?
010

Slide 7 - Sondage

Zou je gemotiveerder zijn geweest als je er een beloning voor had gekregen?
Ja
Nee

Slide 8 - Sondage

Zou je gemotiveerder zijn geweest als je de opdracht met een bepaald doel had gekregen?
Ja
Nee

Slide 9 - Sondage

Wat is intrinsieke motivatie?

Slide 10 - Carte mentale

Intrinsieke motivatie
* Komt van binnenuit
* Wilskracht
* Gedrevenheid
* Doel

Slide 11 - Diapositive

Wat is extrinsieke motivatie?

Slide 12 - Carte mentale

Extrinsieke motivatie
* Komt van buitenaf
* Deadlines
* Beloning / straf 
* Sociale status
( hieronder kunnen ook cijfers/resultaten vallen)

Slide 13 - Diapositive

Ben jij intrinsiek gemotiveerd?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Docenten kunnen mij motiveren.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Docenten kunnen mij
motiveren door....

Slide 16 - Carte mentale

Zijn de volgende situaties intrinsiek of extrinsiek?

Slide 17 - Diapositive

Je doet extra goed je best bij Engels omdat je over enige tijd een reis naar Amerika gaat maken en je de taal dan goed wilt beheersen.
A
Intrinsieke motivatie
B
Extrinsieke motivatie

Slide 18 - Quiz

Goed leren voor de toets wiskunde omdat je van je ouder(s) €5,- krijgt voor elke voldoende die je haalt.
A
Intrinsieke motivatie
B
Extrinsieke motivatie

Slide 19 - Quiz

"Ze gaat babysitten, want dat levert extra geld op."
A
intrinsiek gemotiveerd
B
extrinsiek gemotiveerd

Slide 20 - Quiz

"Hij gaat naar de tekenles, omdat hij graag tekent."
A
intrinsiek gemotiveerd
B
extrinsiek gemotiveerd

Slide 21 - Quiz

"Ze leert graag voor wiskunde, omdat ze dan de beste van de klas kan zijn."
A
intrinsiek gemotiveerd
B
extrinsiek gemotiveerd

Slide 22 - Quiz

"Hij leest graag in dat boek omdat hij zoveel mogelijk over dieren wil weten."
A
intrinsiek gemotiveerd
B
extrinsiek gemotiveerd

Slide 23 - Quiz

"Ik ga graag voetballen omdat ik dan mijn vrienden zie."
A
intrinsiek gemotiveerd
B
extrinsiek gemotiveerd

Slide 24 - Quiz

Je kamer poetsen omdat je anders straf krijgt van je ouder(s).
A
Intrinsieke motivatie
B
Extrinsieke motivatie

Slide 25 - Quiz

Je stopt met het eten van vlees omdat je dierenwelzijn heel erg belangrijk vindt.
A
Intrinsieke motivatie
B
Extrinsieke motivatie

Slide 26 - Quiz

Mijn motivatie voor school is op dit moment...
De hele tijd heel laag.
Wisselend van dag tot dag.
Eigenlijk wel prima!
Super, ik ben erg gemotiveerd.

Slide 27 - Sondage

Mijn huidige motivatie voor school is vergeleken met vorig schooljaar...
Verslechterd
Hetzelfde gebleven
Verbeterd

Slide 28 - Sondage

Wie/Wat kan jou gemotiveerd houden voor school?

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Motiveren kun je leren
Soms heb je gewoon geen zin. Of je vind je wat je
moet doen gewoon super stom. 
Maar soms moet je het toch écht doen! 
TRAIN JEZELF!

Slide 31 - Diapositive

Maak duidelijke afspraken met jezelf

Klinkt simpel, maar zo is het wel:
- Doe wat werkt
- Stop met wat niet werkt

HOE ga jij aan je motivatie werken?

Slide 32 - Diapositive

Welke (realistische) beloning zou goed voor jouw motivatie kunnen werken?

Slide 33 - Carte mentale

Motivatiebriefjes

Slide 34 - Diapositive

Reageer op de volgende stellingen

Slide 35 - Diapositive

Stelling 1
Als ik niet gemotiveerd ben ligt het aan mezelf

(Steek je hand op  als je het eens bent)

Slide 36 - Diapositive

Stelling 2
Ik ga naar school om mijn diploma te halen

(Steek je hand op  als je het eens bent)

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Vidéo

Wat zou jij doen in de volgende situaties?

Slide 39 - Diapositive

1. Je voelt je na een slechte nacht niet zo lekker, maar je moet eigenlijk naar school. Wat doe je?
A
Je blijft nog een uurtje liggen en je begint later.
B
Je gaat wat langer onder de douche staan om wakker te worden en je gaat gewoon op tijd naar school.
C
Je laat je ziek melden. Je had toch geen belangrijke vakken

Slide 40 - Quiz

2. Jouw docent zegt dat je te veel op je telefoon zit en vraagt hem weg te leggen. Wat doe je?

A
Je probeert met de docent een oplossing te verzinnen. Bijvoorbeeld wanneer je werk af is mag je op je telefoon.
B
Je praat niet meer met die docent, maar je stopt je telefoon wel weg.
C
Wat een eikel! Je gaat niet meer naar die les.

Slide 41 - Quiz

3. Je les is saai, en te makkelijk voor je. Wat doe je?

A
Je laat het zo, lekker makkelijk.
B
Je vraagt je docent om verdiepingswerk.
C
Je bespreekt met je docent/mentor hoe je de les minder saai kan maken.

Slide 42 - Quiz

4. Je krijgt te horen dat je training om 7:00 uur in de ochtend begint. Wat doe je?

A
Dat is veel te vroeg. Je stopt met trainen.
B
Je kiest er voor om dan maar iets eerder naar je bed te gaan, zodat je het toch haalt.
C
Je komt elke dag gewoon een uurtje later, want je gaat niet voor je training eerder naar bed.

Slide 43 - Quiz

5. Je hebt twee tussenuren voordat de volgende les begint. Wat doe je?

A
Lekker naar huis! Of de rest van de dag lekker winkelen.
B
Een beetje hangen in de kantine tot de uren voorbij zijn.
C
Je maakt alvast je huiswerk.

Slide 44 - Quiz

6. Jij bent netjes op tijd in de les, maar je docent is er na 10 minuten nog niet. Wat doe je?

A
Je loopt naar de teamleider om te vragen waar je docent blijft.
B
Je gaat lekker naar huis. Te laat is te laat!
C
Je blijft wachten.

Slide 45 - Quiz

7. Je vrienden stellen voor om naar de stad te gaan, maar je hebt eigenlijk nog een belangrijke les. Wat doe je?


A
Je meldt je ziek op school, en gaat de stad in met je vrienden.
B
Natuurlijk ga je met je vrienden mee. Dat is toch veel leuker!
C
Je spreekt een ander moment af met je vrienden om naar de stad te gaan en volgt de les.

Slide 46 - Quiz