5H 13.4 Transplantatie en bloedtransfusie

1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afweer
13.1 Bescherming
13.2 Aangeboren en verworven afweer 
13.3 Immuniteit
13.4 Transplantatie en bloedtransfusie




Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
  • Leerdoelen 
  • Filmpje gezichtstransplantatie (Engels) --> 2 min. 
  • Uitleg basisstof 13.4 --> Transplantatie en bloedtransfusie
  • 2 filmpjes bloedgroepen --> 1 en 2 min. 
  • Vragen 
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven welke problemen door antigenen kunnen ontstaan bij transplantatie en bloedtransfusies. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Transplantatie
Een transplantatie is het vervangen van een aangetast weefsel of orgaan.

Acceptor: ontvanger (patiënt)
Donor: leveraar

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afstotingsreacties
Menselijke cellen hebben ook antigenen = het HLA-systeem (Human Leukocyte Anitgen)
Hierdoor kunnen jouw lymfocyten je lichaamseigen cellen onderscheiden van lichaamsvreemde cellen (van het donororgaan). 

T-cellen: vernietigen de cellen van het donororgaan
B-cellen: acute afstoting door gevormde antistoffen
Medicijnen: onderdrukken de afstotingsreactie
                                                                                                       

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mogelijke oorzaken afstoting

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dus...
Afweersysteem van ontvanger valt cellen getransplanteerd orgaan aan

  • Met B-lymfocyten
  • ACUTE AFSTOTING

  • Met T-lymfocyten (vroege afstoting)

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is MHC/HLA?

MHC = Major Histocompatibility Complex

MHC is het eiwit waarop het antigeen zich bevindt. 

APC gebruikt MHC voor tonen antigeen op celmembraan.


Bij mensen wordt MHC ook wel HLA genoemd.


HLA is erfelijk bepaald.
Familieleden dus veel overeenkomst. 

De HLA van donor en acceptor moeten overeenkomen --> HLA-matching (nooit 100%)

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afstoting
MHC I-eiwitten op donororgaan worden gezien als lichaamsvreemde antigenen en bestreden door het immuunsysteem 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Human Leukocyte Antigen
HLA
(Major Histocompatability Complex)

Set antigenen die een probleem vormen bij transplantatie
Op alle cellen, behalve op rode bloedcellen

Genen voor deze antigenen allemaal op chromosoom 6

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Transplantatie
Bij transplantatie wordt op HLA-antigenen gelet. 

Zo wordt afweerreactie voorkomen. 
Ook hier afweer onderdrukken.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De donor

Iemand die net overleden is in het ziekenhuis

Je kan niet meer vragen of ze donor willen zijn!

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Donorregistratie

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Donorregistratie

https://www.donorregister.nl/

Inloggen met DigID

NIET KIEZEN = JA IK WIL DONOR WORDEN

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samengevat
Het HLA-systeem zorgt bij de mens ervoor dat lymfocyten lichaamseigen cellen kunnen onderscheiden van lichaamsvreemde cellen.
HLA-matching is belangrijk bij transplantaties om afstoting te voorkomen.
Het HLA-systeem is erfelijk, dus is onderling meer gelijk binnen de familie

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4  bloedgroepen 
De antigenen (bloedfactoren) op de celmembranen bepalen
welke bloedgroep je hebt:
A, B, AB of O

De rhesusfactor is ook een antigeen, je bent + of -


Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillende bloedgroepen en antistoffen

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De rhesusfactor...
Onze bloedcellen kunnen ook het rhesusantigeen hebben. Je bent dan Rh+. (rhesus positief)

Wanneer je geen rhesusantigenen hebt ben je Rh-. (rhesus negatief)

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De rhesusfactor...

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Resusfactor bij zwangerschap
resuskindje!

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samengevat
  • Een resusnegatieve moeder kan in verwachting zijn van een resuspositief kind.
  • Bij de eerste zwangerschap levert dat geen problemen op.
  • Bij bevalling: contact tussen bloed moeder en kind -> moeder maakt anti-resus en geheugencellen.
  • Bij tweede zwangerschap: anti-resus door placenta naar foetus -> bloedafbraak bij het kindje.
Resusfactor
In deze afbeelding is te zien wat er gebeurt als een vrouw in verwachting is van een resuspositief kindje.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je lichaam maakt antistoffen tegen antigenen die jij niet hebt

  • Bloedgroep A --> maakt anti-B
  • Bloedgroep B --> maakt anti-A
  • Bloedgroep O --> maakt anti-A en anti-B
  • Bloedgroep AB --> maakt geen antistoffen
  • Rh- (negatief) --> maakt Anti-R
  • Rh+ (positief) --> maakt geen antistof tegen Rh       


Krijg je het verkeerde bloed bij een bloedtransfusie dan klontert het bloed samen, de patiënt kan dan doodgaan.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kan deze bloedtransfusie?

Kunnen antistoffen van de ontvanger de bloedcellen van de donor aanvallen?

Is het antwoord JA, dan: 
NEE, de bloedtransfusie kan niet,

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe bepaal je of bloed gaat klonteren?
1. Welke antistoffen heeft de ontvanger? 

2. Welke antigenen heeft de donor? 


De regel is: De ontvanger mag géén antistoffen in het plasma hebben tegen het antigeen op de bloedcellen van de donor.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedtransfusie met "verkeerde" bloedgroep
Antistoffen breken de rode bloedcellen af en bloed gaat klonteren.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Om te onthouden!
Bloedgroep                Maakt de antistoffen   
A                                  Anti-B
B                                  Anti-A
AB                                Maakt geen antistoffen
O                                  Anti-A en Anti-B

Rh- (negatief)               Anti-R
Rh+ (positief)               Maakt geen antistof tegen Rh                         
Maak een aantekening hiervan!

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke antistoffen maakt een persoon met bloedgroep AB+?
A
Antistoffen tegen A en resusfactor
B
antistoffen tegen A, B en resusfactor
C
Antistoffen tegen A, B
D
geen

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Thijs wil zijn bloedgroep weten.
Bij een bloedgroepentest is er bij geen enkele antistof klontering (anti-A, anti-B en anti-Resus).
Wat is Thijs zijn bloedgroep?
A
AB+
B
AB-
C
O+
D
O-

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg

Bloedgroep A maakt anti-B / Bloedgroep B maakt anti-A

Rh-bloed maakt anti-R / Rh+ bloed maakt geen anti-R

Krijg je het verkeerde bloed bij een bloedtransfusie dan klontert het bloed samen. 

Bij de bloedgroepentest van Thijs is er bij geen enkele antistof klontering (anti-A, anti-B en anti-Resus). Thijs maakt dus zelf ook anti-A en anti-B en Anti-R.

Als je bloed NIET klontert bij anti-resus ben je Resus-negatief. Dat is Thijs. (Resus negatief bloed maakt Anti-R)

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Loes wil haar bloedgroep weten. Bij een bloedgroepbepaling gaat haar bloed klonteren bij anti-A, maar niet bij anti-B en anti-R.
Wat is de bloedgroep van Loes?
A
B-positief
B
B-negatief
C
A-positief
D
A-negatief

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg

Bloedgroep A maakt anti-B / Bloedgroep B maakt anti-A

Rh- bloed maakt anti-R / Rh+ bloed maakt geen anti-R

Krijg je het verkeerde bloed bij een bloedtransfusie dan klontert het bloed samen. 


Bij de bloedgroepbepaling van Loes gaat haar bloed klonteren bij anti-A, maar niet bij anti-B en anti-R. Haar bloed maakt dus zelf ook anti-B en anti-R (anti-resus). Dus heeft ze bloedgroep A en is ze resus negatief.

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

A-
A+
B+
B-
AB+
AB-
0+
0-
A+
A-
B+
B-
AB+
AB-
0+
0_
Opdracht Bloedgroep ontvanger
Bloedgroep DONOR

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Iemand met bloedgroep 0 heeft antistoffen tegen de bloedgroepen A en B, en kan deze dus niet ontvangen.

Slide 40 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 41 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen met bloedgroepen?

--> Maak de LessonUp Oefenen met bloedgroepen

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verdeling bloedgroepen

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk

Lezen 13.4
Maken opdracht 52 t/m 60



Herhalen en/of extra oefenen

Playlist uitlegvideo's

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions