Invloed van globalisering op wereldwijde structuren

Invloed van globalisering op wereldwijde structuren
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Invloed van globalisering op wereldwijde structuren

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat globalisering is en hoe het de wereld heeft beïnvloed.
Aan het einde van de les kun je de oorzaken en gevolgen van globalisering identificeren.
Aan het einde van de les heb je inzicht in de verschillende aspecten van globalisering, zoals economie, politiek en cultuur.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over globalisering?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Economische groei en handel
Globalisering heeft geleid tot een explosieve groei van handelsroutes en een toename van de vraag naar grondstoffen.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Politieke veranderingen en internationale relaties
Multinationals hebben de economische machtsverhoudingen verschoven.
Politiek gezien heeft globalisering bijgedragen aan de expansie van koloniale rijken en de opkomst van wereldrijken, en heeft het internationale afhankelijkheid geïllustreerd door de vorming van de Verenigde Naties.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Culturele diversiteit en uitwisseling
Globalisering heeft geleid tot het verspreiden en vermengen van culturen en een toename van migratie.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Technologische vooruitgang en intercontinentale verbindingen
Globalisering heeft geleid tot nieuwe handelspartnerschappen en intercontinentale verbindingen.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions




  • Globalisering: Het proces van toenemende onderlinge verbondenheid en afhankelijkheid tussen landen op verschillende gebieden, met een vrije stroom van goederen, diensten, kapitaal, informatie en ideeën.
  • Multinational Corporation (MNC): Een bedrijf met activiteiten en productie in meerdere landen, met een significante rol in internationale handel.
  • Handelsroutes: Wegen gebruikt voor de uitwisseling van goederen en diensten tussen regio's of landen, bijvoorbeeld de Zijderoute en trans-Atlantische routes.
  • Culturele Uitwisseling: Het delen en overdragen van ideeën, waarden en culturele elementen tussen verschillende gemeenschappen of landen.

  •  Intercontinentale Verbindingen: De banden die continenten met elkaar verbinden, zoals transportnetwerken en communicatietechnologieën.
  • Wereldhandel: Het internationaal kopen en verkopen van goederen en diensten. 
  • Cultureel Imperialisme: Het opleggen van waarden, taal en normen van een dominante cultuur aan andere culturen.
  • Technologische Revolutie: Snelle verandering in technologie met significante invloed op samenleving, economie en communicatie. 
  • Wereldwijde Arbeidsverdeling: De spreiding van arbeidstaken over verschillende regio's of landen als gevolg van specialisatie en handel. 
  • Economische Interdependentie: De onderlinge afhankelijkheid van economieën waarbij beslissingen op wereldniveau elkaar beïnvloeden.
Begrippen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nieuwsartikelen opdracht
Jullie mogen een nieuwsartikel zoeken op het internet dat betrekking heeft op globalisering.
Zodra jullie een artikel gevonden hebben wil ik dat jullie de oorzaken en de gevolgen van deze gebeurtenis in een mindmap zetten.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 10 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 11 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.