Workshop Spelling - NIEUW

Workshop
Spelling
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Workshop
Spelling

Slide 1 - Diapositive

De verdachte vertel__ volgens mij de waarheid.
A
vertelt
B
verteld
C
verteldt

Slide 2 - Quiz

Vin__ jij mijn voorstel ook niet goed?
A
Vindt
B
Vind
C
Vint

Slide 3 - Quiz

Die sportschool bie__ aantrekkelijke sportabonnementen aan.
A
bied
B
biet
C
biedt

Slide 4 - Quiz

Waarom beantwoor__ je vader mijn vraag niet?
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoort

Slide 5 - Quiz

Ik vin__ dat iedereen daar gebruik van zou moeten maken.
A
vindt
B
vind
C
vint

Slide 6 - Quiz

Zij verbran__ haar vinger aan de kaars.
A
verbrand
B
verbrandt
C
verbrant

Slide 7 - Quiz

Ik verwacht dat dit programma nog wor__ herhaald.
A
wordt
B
word
C
wort

Slide 8 - Quiz

Wat is fout aan de volgende zinnen:
"Hij leesde gisteren een boek"
"Ik kijkte vroeger graag naar Cow & Chicken"

Slide 9 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:
Vorige week (lopen) mijn zusje en ik de vierdaagse.

Slide 10 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:
Gisteren (zingen) mijn favoriete artiest een duet met een fan.

Slide 11 - Question ouverte

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:
Gisteren (zingen) mijn favoriete artiest een duet met een fan.

Slide 12 - Question ouverte

Toen ik mijn lerares wiskunde tegenkwam, groe_e zij mij bijzonder vriendelijk.
A
groette
B
groete
C
groedte

Slide 13 - Quiz

Wat is de stam van het woord 'proeven'?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is de ik-vorm van het woord 'proeven'?

Slide 15 - Question ouverte

Leg de regel van het Kofschip uit.

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Vidéo

Eenmaal beloof_, moet je het doen.
A
belooft
B
beloofd
C
beloofdt

Slide 18 - Quiz

Ik heb uit betrouwbare bronnen vernomen dat hij van diefstal beschuldig_ zou zijn.
A
beschuldigd
B
beschuldigdt
C
beschuldigt

Slide 19 - Quiz

Heb jij de sfeer daar geproef_?
A
geproeft
B
geproefd
C
geproefdt

Slide 20 - Quiz

Hij zal jouw e-mail morgen beantwoor__en.
A
beantwoorden
B
beantwoordden
C
beantwoordten

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive