QUIZ

Welkom bij de leukste quiz over de Nederlandse cultuur, geschiedenis, taal & sport!
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij de leukste quiz over de Nederlandse cultuur, geschiedenis, taal & sport!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Quizrondes
Ronde 1: De Nederlandse cultuur, geschiedenis en sport.
Ronde 2: De Nederlandse taal
Ronde 3: Dialecten
Ronde 4: Puzzelronde

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ronde 1:  de Nederlandse cultuur, geschiedenis en sport.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de jongste provincie van Nederland?
A
Limburg
B
Friesland
C
Flevoland
D
Utrecht

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wilhelmus van Nassouwe
ben ik, van Duitsen bloed,
den vaderland getrouwe
blijf ik tot in den dood.
A
Een Prinse van Oranje ben ik, vrij, onverveerd
B
Die vroom begeert te leven, bidt God nacht ende dag
C
Zeer christelijk was gedreven mijn prinselijk gemoed
D
Den koning van Hispanje, heb ik altijd geëerd.

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat de 'c' voor in VOC?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de naam van het bloemenpark ten noordwesten van Lisse in Zuid-Holland? Het trekt jaarlijks +- 1 miljoen bezoekers vanuit de hele wereld.
(zonder lidwoord)

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke film is met meer dan 3,3 miljoen bezoekers nog steeds de succesvolste Nederlandse bioscoopfilm aller tijden?
A
Ciske de Rat
B
Turks fruit
C
Komt een vrouw bij de dokter
D
Alles is liefde

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de meest bestelde snack van Nederland?
A
Frikandel
B
Bitterballen
C
Bamischijf
D
Kroket

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Waar komt de naam Oranje vandaan?
A
Van de vlag van Nederland, welke officieel oranje, wit en blauw is.
B
Van het landgoed Orange in Frankrijk.
C
Van de leeuw op het wapenschild.
D
Van de wimpel die bij de vlag hoort.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de meest voorkomende Nederlandse familienaam?
A
De Jong
B
Jansen
C
De Vries
D
Bakker

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ronde 2: de Nederlandse taal

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel dialecten heeft het Nederlands?
A
200
B
613
C
78
D
121

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel jaren oud is het Nederlands ongeveer?
A
600
B
900
C
1200
D
1500

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is hier fout aan? Schrijf het foute woord correct.

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke zin klopt WEL?
A
Hij wilt niet dat jij meekomt.
B
Dat is jou moeder toch?
C
Hun zijn gisteren gaan zwemmen.
D
Het meisje dat ik heb leren kennen heet Lisa.

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het lijkt of hij alles weet, maar hij ___________ alles.
A
googeld
B
googled
C
googelt
D
googlet

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke zin zijn de hoofdletters juist gebruikt?
A
De Minister lichtte het wetsvoorstel in de Tweede Kamer toe.
B
De Minister lichtte het wetsvoorstel in de tweede kamer toe.
C
De minister lichtte het wetsvoorstel in de Tweede Kamer toe.
D
De minister lichtte het wetsvoorstel in de tweede kamer toe.

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent:
Je ziet er
bedrukt uit?
A
dat je er verdrietig uitziet
B
dat je er moe uitziet
C
dat het lijkt of je onder het kopieerapparaat lag
D
dat je er goed uitziet

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ronde 3: Dialecten

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk dialect wordt gesproken op de Waddeneilanden?


A. Gronings
B. Fries
C. Drents
D. Duits

Slide 24 - Diapositive

B
Welk dialect hoor je hier?


A. Drents
B. Gronings
C. Twents
D. Fries

Slide 25 - Diapositive

B
Welk dialect hoor je hier?


A. Amsterdams
B. Rotterdams
C. Twents
D. Gooisch

Slide 26 - Diapositive

D
Welk dialect hoor je hier?

A. Drents
B. Gronings
C. Twents
D. Fries

Slide 27 - Diapositive

D
Ronde 4: Puzzelronde

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk dier zit verstopt de zin?
Het spant erom bij de laatste wedstrijd wie er kampioen wordt! 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een dier verstopt in een zin.
Het spant erom bij de laatste wedstrijd; wie wordt kampioen? 

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De nieuwe woonplaats bleek Hoorn te zijn.

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Is in Europa uw hoofdkantoor gevestigd?

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De verdachte heeft niets aan een alibi zonder bewijs.

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Einde

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions