Les 10 2H schooljaar 2024/25 (kw 41)

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hallo Klasse 2H1

Slide 2 - Diapositive

Klassenregels
Respect voor elkaar .
 Als ik aan het woord ben, zijn jullie stil!!!!!!!!!
Hand opsteken als je iets wilt vragen. 
Altijd boeken en schrift mee!
Geen laptop (tenzij nodig voor de les)
Actieve werkhouding in de les. 
Algemene schoolregels

Slide 3 - Diapositive

Das Programm
Wiederholung 
zwakke werkwoorden met een stam die eindigt op -d of -t
het voltooid deelwoord
Toets-voorbereiding




Slide 4 - Diapositive

Welcher Tag (Datum) ist heute?
 Es ist ..............
Welches Datum haben wir heute?
Heute ist der...........

Slide 5 - Diapositive

Wann hast du Geburtstag? 
Ich habe am 17. Mai Geburtstag.

siebzehnten
dreiundzwanzigsten

Slide 6 - Diapositive

Wiederholung
Arbeitsblätter
bestimmte und unbestimmte Artikel
Fragewörter
bezittelijke voornaamwoord

timer
15:00

Slide 7 - Diapositive

Zwakke werkwoorden

Slide 8 - Diapositive

Het zwakke werkwoord
Wohnen (wonen)
Stam: wohn
Uitgang
ich
e
du
st
er / sie / es
t
wir
en
ihr
t
sie / Sie
en

Slide 9 - Diapositive

Zwak werkwoord stam eindigend op -t/-d
voltooid deelwoord zwakke werkwoorden

Slide 10 - Diapositive

Zwakke werkwoorden
rechnen
atmen
ich
rechne
atme
du
rechnest
atmest
er,sie,es,man
rechnet
atmet
wir
rechnen
atmen
ihr
rechnet
atmet
sie, Sie
rechnen
atmen

Slide 11 - Diapositive

Zwakke werkwoorden

Slide 12 - Diapositive

Het zwakke werkwoord

Er (feiern)
A
feierne
B
feiernt
C
feier
D
feiert

Slide 13 - Quiz

Zwakke werkwoorden:
Ich _____ viel.
A
rede
B
redest
C
redet
D
reden

Slide 14 - Quiz

zwakke werkwoorden:
Wir _____ in Hamburg.
A
leben
B
lebst
C
lebe
D
lebt

Slide 15 - Quiz

zwakke werkwoorden:
Du _____ doch Lisa?
A
heiße
B
heißt
C
heißen
D
heißst

Slide 16 - Quiz

zwakke werkwoorden:
Ihr _____ in Berlin.
A
wohnt
B
wohne
C
wohnst

Slide 17 - Quiz

zwakke werkwoorden:
Du _____ doch Lisa?
A
heiße
B
heißt
C
heißen
D
heißst

Slide 18 - Quiz

Voltooid deelwoord /  Partizip
Wat is een voltooid deelwoord?
Hoe maak je dat in het Nederlands?

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Het voltooid deelwoord van sein is:
A
gewest
B
gewezen
C
gewesen
D
geworden

Slide 21 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van 'besuchen'
A
besucht
B
gebesucht
C
besuchen
D
gebesuchen

Slide 22 - Quiz

het voltooid deelwoord van wohnen
A
wohnt
B
gewohnd
C
gewohnt
D
gewohnet

Slide 23 - Quiz

Wat is GEEN voltooid deelwoord?
A
gefunden
B
hören
C
beschrieben
D
gelesen

Slide 24 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:
spielen
A
gespielen
B
bespielt
C
bespielen
D
gespielt

Slide 25 - Quiz

voltooid deelwoord: fragen
A
fragen
B
gefragt
C
gefraget
D
fragt

Slide 26 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:
spazieren
A
spazieren
B
gespazieren
C
spaziert
D
gespaziert

Slide 27 - Quiz

Wat zijn de voltooide deelwoorden?

A
Freiheit
B
gebadet
C
geschrieben
D
heiß

Slide 28 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:
rutschen
A
gerutst
B
gerutscht
C
rutschen
D
gerutschen

Slide 29 - Quiz

Voltooid deelwoord van 'öffnen'
A
geöffnt
B
öffnet
C
öffnetet
D
geöffnet

Slide 30 - Quiz

Het voltooid deelwoord van kaufen is...
A
gekaufd
B
gekauft
C
gekaufent
D
gekaufend

Slide 31 - Quiz

Het voltooid deelwoord van wohnen is...
A
gewohnd
B
gewohnt
C
gewohnent
D
gewohntd

Slide 32 - Quiz

Het voltooid deelwoord van tanzen is...
A
getanzen
B
getanzt
C
getanzd
D
getanzed

Slide 33 - Quiz

Wir üben zusammen
Im Buch

Seite 59
Aufgabe 11

Slide 34 - Diapositive

Bereit für die Klausur? 

Slide 35 - Diapositive

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:


machen:
Woorden & Grammatica leren!!
 Kapitel 1 







Slide 36 - Diapositive

Ausblick zur nächsten Stunde
  • Kapitel 2- Köln







Slide 37 - Diapositive

Fragen? fragen!

Slide 38 - Diapositive

Tschüss, bis zum nächsten Mal!

Slide 39 - Diapositive