Les 2 Een activiteit organiseren

Les 2 Een activiteit organiseren
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 110 min

Éléments de cette leçon

Les 2 Een activiteit organiseren

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesplanning



  • absentie
  • theorie
  • werken uit je boek

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
  • het belang van goede communicatie en samenwerking
  • weet je wat het verschil is tussen een stappenplan en een draaiboek
  • nauwkeurig te kijken welke informatie klopt en welke niet

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbale communicatie

Non-verbale communicatie

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonlijke communicatie
1 op 1 communiceren



Massacommunicatie
Openbare communicatie met groot bereik

 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Draaiboek

Wat is een draaiboek?
Waar gebruik je het voor?

Slide 7 - Diapositive

Wat is een draaiboek? 
een algemene benaming voor een medium/communicatiemiddel, dat refereert aan een gebeurtenis, script of evenement, waarin tot in detail beschreven staat wat er gebeuren moet, welke middelen daarvoor nodig zijn en wie welke taken heeft.

Waarom gebruik je een draaiboek?
bv:
- vooraf de werkzaamheden goed in beeld krijgen
- wie heb je allemaal nodig
- wat heb je allemaal nodig
- op het moment zelf de regie goed kunnen voeren, gaat alles nog volgens planning?
Welke onderdelen heeft een draaiboek volgens jou?

Slide 8 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderdelen draaiboek - de 7 W's
1. WAAROM
2. WIE
3. WAT
4. WAAR
5. WANNEER
6. WELKE manier (hoe)
7. WAT daarna

Slide 9 - Diapositive

1. WAAROM? Voor welke gelegenheid bv.? Naar aanleiding van de gevonden reden(en) bepaal je wat voor een activiteit je gaat organiseren.
2. WIE? Voor wie, welke leeftijdsgroepen wil je een activiteit gaan organiseren?
3. WAT? Wat doen? Dit heeft te maken wat voor een doelgroep c.q. leeftijdsgroep je voor ogen hebt. 
4. WAAR? Als je weet wat voor een activiteit voor wie gaat organiseren moet je gaan plannen waar je deze activiteit kunt gaan houden. Houdt hierbij rekening met de doelgroep. 
5. WANNEER? Je moet hierbij rekening houden met bijv.: (School)vakanties, beschikbaarheid van de accommodatie zelf, wordt er nog meer georganiseerd op dat moment? En houd rekening met de voorbereidingstijd die je nodig hebt!
6. WELKE manier? Hoe en op welke manier ga jij deze activiteit op dat tijdstip in die accommodatie met deze groep mensen organiseren? 
De eerste vijf W’s zijn snel te beantwoorden. Maar hoe je de activiteit gaat organiseren gaat niet zo snel. Daar komt veel meer bij kijken! Hier kom ik in de volgende sheet op terug. 
7. WAT daarna? Als de activiteit afgelopen is, is de organisatie nog niet afgelopen. Want er moet nog opgeruimd worden, maar het nabespreken (evalueren) van de activiteit is eigenlijk nog belangrijker. Waarom? Omdat je n.a.v. de evaluatie weer kunt leren voor een volgende keer. Kom ik straks op terug. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom een stappenplan?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stappenplan 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Maak blz. 2 t/m 8 van boekje 19.
opdracht 2,3, 4, 5
opdracht 2 taak 6 
opdracht 3 taak 6
opdracht 4 taak 6

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions