TL: Franse Revolutie #3

Wat betekent absolutisme?
A
Dat een heerser alleen de macht met adel deelt
B
Dat de monarchie wordt afgeschaft
C
Dat een heerser alle (absolute) macht heeft
1 / 17
suivant
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Wat betekent absolutisme?
A
Dat een heerser alleen de macht met adel deelt
B
Dat de monarchie wordt afgeschaft
C
Dat een heerser alle (absolute) macht heeft

Slide 1 - Quiz

Welk onderdeel vd Trias Politica maakt de regels?
A
Wetgevende
B
Uitvoerende
C
Rechtsprekende

Slide 2 - Quiz

In welke stand past het beroep pastoor?
A
1e
B
2e
C
3e

Slide 3 - Quiz

In welke stand past het beroep rijke kledingwinkelier?
A
1e
B
2e
C
3e

Slide 4 - Quiz

Was moest de Derde Stand níet doen?
A
Opdraaien voor de belasting
B
Klusjes voor de heer
C
Verplicht onderwijs over het geloof
D
Oogst binnenhalen

Slide 5 - Quiz

Uit hoeveel procent van de bevolking de Derde Stand?
A
80
B
90
C
95
D
75

Slide 6 - Quiz

In 1788 kwam Frankrijk onder koning Lodewijk XVI diep in de schulden.
Lodewijk riep de Staten-Generaal bij elkaar:
In Frankrijk waren dit de leiders van de Drie Standen + Koning.

Hoewel de Derde Stand veel groter was; werd er over besluiten gestemd per stand, waardoor de Derde Stand telkens het onderspit delfde en de belasting moest gaan betalen. Tegelijkertijd was er hongersnood.

De Derde Stand werd woedend en besloot haar eigen vergadering te openen: de Nationale Vergadering.  
De koning was de NV eerst goed gezind maar haalde uit angst het leger erbij. Hierdoor kwam de Derde Stand in opstand.

Slide 7 - Diapositive

De Nationale Vergadering maakte een grondwet:
Een wet waarin elke burger gelijke rechten kreeg.

Ze schaften de privileges van adel en geestelijkheid af en plunderde hun landen/kastelen.

Ze maakten de Verklaring voor de Rechten van de Mens waarin iedereen gelijk was en dezelfde rechten had.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

De revolutie begon toen de boze burgers de Bastille gevangenis bestormden; waar de koning iedereen die hij maar wil zonder reden mocht vastzetten.
Deel van de adel, leger, geestelijkheid koos de kant van de revolutionairen.

Oorzaken Franse Revolutie:
- Hoge belasting
- Hongersnood
- Oneerlijkheid in de standensamenleving (ancién regime)

Gevolgen:
- Afschaffing privileges 1e en 2e stand
- Invoering grondwet en verklaring van rechten

Slide 10 - Diapositive

De revolutie was in het buitenland niet populair. Deze koningen (en adel) wilden niet dat de ideeën van de revolutie over zouden springen, dus verklaarden ze Frankrijk de oorlog met als doel het koningshuis te herstellen.

De oorlogen waren erg zwaar, daarnaast  bevocht iedereen elkaar ín Frankrijk zelf voor de macht in  en hadden ze andere ideeën hoe het land bestuurd moest worden.

In deze tijd kwam er veel angst en wantrouwen in Frankrijk. Deze periode noemen we de Terreur.
Iedereen die tegen de revolutie was (of daarvan werd beschuldigd) werd omgebracht met de guillotine. 40.000 Fransen werden onthoofd, waaronder ook koning Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie Antoinette.

Deze periode van angst,  

Slide 11 - Diapositive

1789: Lodewijk XVI roept de Staten-Generaal bijeen.
Derde stand vertrekt uit protest en sticht de Nationale Vergadering.

1791: Invoering Grondwet.

1792-94: De Terreur. 92': oorlog met buitenland, 93': onthoofding koning.




Slide 12 - Diapositive

Wie zaten er in de Staten-Generaal in Frankrijk?
A
De vertegenwoordigers van de gewesten
B
De vertegenwoordigers van de 3 standen
C
De vertegenwoordigers van de 1e en 2e stand
D
De koning en adel

Slide 13 - Quiz

Hoe heette de vrouw van Lodewijk XVI?
A
Babetje
B
Marie-Antoinette
C
Maria Magdala
D
Marie-Jean Baptiste Colbert

Slide 14 - Quiz

Wie kreeg de macht in Frankrijk nadat de koning werd afgezet?
A
De Staten-Generaal
B
Napoleon Bonaparte
C
De Nationale Vergadering
D
Robespierre

Slide 15 - Quiz

Waarom vonden mensen de Staten-Generaal in Frankrijk oneerlijk?
A
Omdat elke stand 1 stem had, terwijl de 3e stand het grootst was
B
Omdat de koning het besluit van de SG kon cancellen
C
Omdat de adel en geestelijkheid zichzelf beter vond
D
Omdat gewone burgers niet op de SG mochten komen

Slide 16 - Quiz

Wat staat er niet in de grondwet?
A
Verbod op discriminatie: gelijke rechten
B
Vrijheid van godsdienst; ieder mag zelf weten wat hij gelooft
C
Vrijheid van meningsuiting: je mag zeggen wat je wilt
D
Vrijheid van belasting; iedereen betaalt dezelfde belasting

Slide 17 - Quiz