Oppervlakte Eenheden conversie Klas 1kgt Hoofdstuk 4 Getal & Ruimte

1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,4

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel
* Iedereen kan goed rekenen met OPpervlakte

* Iedereen kent de eenheden van tijd


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

oppervlakte eenheden

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De oppervlakte is 100m²

Wat is hier de eenheid?
A
Oppervlakte
B
100m²
C
Vierkante meter
D
100

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij het omrekenen met oppervlakte eenheden moet je per stap..
A
delen door 10
B
delen door 100
C
delen of vermenigvuldigen met 10
D
delen of vermenigvuldigen met 100

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen eenheid van oppervlakte
A
hectare
B
vierkante meters
C
liters
D
vierkante hectometers

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een eenheid van oppervlakte?
A
cm
B
cm2
C
cm3
D
liter

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions



0,05 m2 = ...... mm2
A
0,0005
B
500
C
5000
D
50000

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn eenheden van oppervlakte?
A
minuten, uren, dagen
B
kilo's, grammen, milligram
C
kilometer per seconde / meter per seconde
D
vierkante centimeters, vierkante meters

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

90 871 mm2 = ... m2
A
90,871
B
0,090871
C
90
D
9,0871

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3,7 dm2 = 37 000 ...
A
mm2
B
cm2
C
m2
D
dam2

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

30 000 mm2 = ........................... m2
A
3 00 m2
B
0,3 m2
C
3 m2
D
0,03 m2

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2500 mm2 + 0,8 dm2 = ......................... cm2
A
10,5 cm2
B
105 cm2
C
2500,8 cm2
D
2580 cm2

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

12 m2 + 18500 cm2 = ......................... dm2
A
1385 dm2
B
197 dm2
C
30 500 dm2
D
2580 cm2

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De boer wil een hek om
dit stuk land bouwen. Hoe
lang wordt dit hek?


A
300
B
300m2
C
3000m2
D
70m

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de oppervlakte:


A
300
B
300m2
C
3000m2
D
70m

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de oppervlakte
van de rechthoek.

Let goed op de eenheden!
A
80 mm2
B
80 cm2
C
8 mm2
D
8 cm2

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bladzijde 112

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf aan de slag
Bladzijde 112: Opgave 35 tot en met 41
timer
10:00

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf nakijken


Weet je waarom je moet DELEN?

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1 jaar is
A
400 dagen
B
365 dagen
C
120 dagen
D
zaterdag en zondag

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel kwartalen heeft een jaar?
A
3
B
12
C
4
D
6

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel seconden zitten er in 3 minuten?
A
72
B
120
C
180
D
96

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel minuten en seconden zitten er in 150 seconden?
A
precies 3 minuten
B
3 minuten en 30 seconden
C
2 minuten en 20 seconden
D
2 minuten en 30 seconden

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

125 minuten = ...... uren en ..... minuten
A
2 uren en 5 minuten
B
1 uur en 25 minuten
C
3 uren en 2 minuten
D
2 uren en 25 minuten

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2 uren en 56 minuten = ....... minuten
A
116
B
120
C
256
D
176

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul in.
5,8 jaar = ... jaren en ... dagen
A
5 jaren en 8 dagen
B
5 jaren en 258 dagen
C
5 jaren en 292 dagen
D
6 jaren en 258 dagen

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2,75 jaar = ... jaar en ... maanden
A
2 jaar en 9 maanden
B
2 jaar en 0,75 maanden
C
2 jaar en 4,5 maanden
D
2 jaar en 7,5 maanden

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een kwartaal heeft
A
10 weken
B
11 weken
C
14 weken
D
13 weken

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

5,6 jaren = ... jaar en ... dagen
A
5 jaar en 6 dagen
B
5 jaar en 60 dagen
C
5 jaar en 36 dagen
D
5 jaar en 219 dagen

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel uren en minuten zijn 128 minuten
A
2 uur en 80 minuten
B
2 uur en 13 minuten
C
meer dan 3 uur
D
2 uur en 8 minuten

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf aan de slag
Opgave 43 tot en met 47

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3 uur en 2 minuten = .......... minuten
A
62
B
182
C
180
D
120

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1 jaar =
A
11 maanden
B
365 of 366 dagen
C
precies 52 weken
D
365 of 366 etmalen

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3 eeuwen = .......
A
3000 jaar
B
300 jaar
C
12 kwartalen
D
33 maanden

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel maanden is een kwartaal?
A
2
B
3
C
4
D
6

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

7200 seconden = …… uren
A
20
B
2
C
60
D
6

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel seconden zitten er in 2 uur?
A
120
B
1200
C
3600
D
7200

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel  geslaagd?
* Iedereen kan goed rekenen met OPpervlakte

* Iedereen kent de eenheden van tijd


Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de oppervlakte van het terras. Schrijf ook de berekening en de eenheid op.
A
4 + 2,75 = 6,75 m2
B
4 x 2,75 = 11 m2
C
4 + 2,75 + 4 + 2,75 = 13,5 m
D
4 x 2,75 = 11 m

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een eenheid van oppervlakte?
A
m2
B
km
C
cm3
D
cl

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de oppervlakte van het terras. Schrijf ook de berekening en de eenheid op.
timer
0:20
A
5 x 2,5 = 12,5 m2
B
5+2,5+5+2,5 = 15 m

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de oppervlakte van het terras. Schrijf ook de berekening en de eenheid op.
A
5 x 2,5 = 12,5 m2
B
5+2,5+5+2,5 = 15 m

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Met welke som reken je de oppervlakte van deze rechthoek uit?
A
9x3=
B
2 x 9 + 2 x 3 =
C
18 + 6 =
D
2 x 3 + 2 x 9 =

Slide 47 - Quiz

Met alle sommen bereken je het goede antwoord!
Wat is hier de
oppervlakte?
(som 31)
A
16dm
B
15dm
C
16dm2
D
15dm2

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is hier de
oppervlakte?
(som 31)
A
36cm
B
56cm2
C
56dm2
D
56cm

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Met welke som reken je de oppervlakte van deze rechthoek uit?
A
9 + 3 + 9 + 3 =
B
2 x 9 + 2 x 3 =
C
3 x9
D
9+3 =

Slide 50 - Quiz

Met alle sommen bereken je het goede antwoord!
134000 mm2 = ........ m2
A
0,134
B
134
C
134000000000

Slide 51 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions