V2 El perfecto

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

V2 El perfecto

El perfecto

Huh...?! Wat is dat?

De preterito perfecto is een Spaanse verleden tijd die veel gebruikt wordt. Deze tijd heeft nog veel connecties met het heden, want het is nog niet afgesloten. Het  is eigenlijk een ''neppe'' verleden tijd.

Hoe weet je wanneer je de perfecto moet gebruiken? Als je de volgende woordjes in een zin ziet:

Hoy (vandaag), esta semana (deze week), este mes (deze maand), este fin de semana (dit weekend), este año (dit jaar) 

De perfecto bestaat uit twee onderdelen:

Deel 1: Hulpwerkwoord (haber)

+

Deel 2: Voltooid deelwoord (+ado/+ido)

Vergelijking met het Nederlands.....

In het Nederlands staat deze tijd ook wel bekend als de voltooid tegenwoordige tijd. Hoe we de perfecto in het Nederlands maken? Dit doen we door “hebben” en “zijn” te gebruiken, dit zijn hulpwerkwoorden. 

En het makkelijke van deze tijd is dat je hetzelfde doet in het Spaans. Daar gebruiken ze namelijk “haber” = hebben/zijn.

Por ejemplo:    Ik heb gegeten

                            (yo) he comido

Dus... om de perfecto te maken heb je het hulpwerkwoord ''haber'' nodig. Deze moet je wél eerst vervoegen.

Heuyyy nu snappen we al 50% van de perfecto!

Het tweede gedeelte van de perfecto is het voltooid deelwoord. In het Nederlands beginnen deze meestal met ge-, maar ook vaak met be-, ver- of ont-.

Voorbeelden:

rennen - gerend

luisteren - geluisterd

reizen - gereisd

fietsen - gefietst

pakken - gepakt

gebruiken - gebruikt

praten - gepraat

beloven - beloofd

vervelen - verveeld

ontmoeten - ontmoet

In het Spaans doen we dit net even iets anders.....

Stap 1: Haal de laatste twee letters van het hele werkwoord af

Stap 2: Kijk wat voor werkwoordsgroep het is (ar, er of ir)

ar >                   + ado

er & ir >            + ido

Ana ___________________ (bailar) la salsa.

Ana ha bailado la salsa.

Dat was het.... Snap je het?

Dus samengevat....

Stap 1 : Vervoeg ''haber'' naar de juiste persoonsvorm

Stap 2: Heel werkwoord - laatste 2 letters + ado/ido

Maar....

Er is meer

Onregelmatige....

Perfecto:

Trabajar (él)

1. He trabajado
2. Has trabajado
3. Ha trabajado
4. He trabajado

Perfecto: Tomar (ella)
zij heeft genomen

1. He tomado
2. Has tomado
3. Ha tomado
4. He tomacho

El pretérito perfecto: Estudiar (ellas)

1. Ha estudio
2. Han estudiado
3. Hemos estudiar
4. Habéis estudiado

El pretérito perfecto van "hacer"(doen/maken) we hebben gemaakt/gedaan

1. habeis hecho
2. hemos hecho
3. ha hacedo
4. hemos hacido

Perfecto:
Desayunar - él

Presente perfecto
haber + voltooid deelwoord
Karin (probar) ___ _______ el jamón

Wat is de perfecto eigenlijk?

Geef een voorbeeld zin in de perfecto.