Herhalingsles ontvangst en opslag

Ontvangst en opslag
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
LogistiekMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Ontvangst en opslag

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent distributie?
A
Het verspreiden of leveren van goederen.
B
Het overdragen van goederen aan de koper.
C
Het onderhandelen van goederen tussen binnen- en buitenland.
D
Het onderhandelen van goederen binnen Nederland.

Slide 2 - Quiz

Wat is een handelsketen?
A
Alle personen die betrokken zijn bij de verkoop van een product.
B
Alle personen en bedrijven die betrokken zijn bij de handel in een product.
C
Alle bedrijven die betrokken zijn in het leveren van een product.
D
Alle personen en bedrijven die betrokken zijn bij de handel van Nederland.

Slide 3 - Quiz

Detailhandel
Groothandel
Producent
Consument
Een bedrijf dat goederen produceert en verkoopt.
Mensen die producten of goederen kopen en zelf gebruiken of verbruiken.
Bedrijven die producten kopen om ze weer aan andere bedrijven te verkopen. 
Bedrijven die producten verkopen aan mensen die de producten zelf gebruiken of verbruiken.

Slide 4 - Question de remorquage

Wat zijn de belangrijkste schakels in een logistieke keten? (4 schakels)

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Een kleinbedrijf bestaat uit tussen de tien en 50 medewerkers.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Een distributiecentrum is...
A
...een centraal magazijn waar goederen worden ontvangen en opgeslagen.
B
...een centraal magazijn waar goederen worden getransporteerd.
C
...een magazijn waar goederen worden ontvangen en verkocht.
D
...een magazijn waar goederen worden verkocht.

Slide 8 - Quiz

Arbowet

Slide 9 - Carte mentale

Welke persoonlijke beschermingsmiddelen zijn er?

Slide 10 - Question ouverte

Aan welke drie dingen moet je denken als je een vorkheftruck veilig wilt laden?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is dit voor een soort bord?
A
Waarschuwingsbord
B
Reddingsbord
C
Gebodsbord
D
Verbodsbord

Slide 12 - Quiz

Wat is dit voor een soort bord?
A
Waarschuwingsbord
B
Reddingsbord
C
Gebodsbord
D
Verbodsbord

Slide 13 - Quiz

Zoek een bord op voor brandbestrijding.

Slide 14 - Question ouverte

Wanneer maak je gebruik van belijning in een magazijn?

Slide 15 - Carte mentale

Wat is een calamiteit?
A
Een groot evenement.
B
Een groot of ernstig ongeluk.
C
Een heel groot magazijn.
D
Een klein ongeluk.

Slide 16 - Quiz

Hoe heet deze driehoek?

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Vidéo

Noem een voorbeeld van intern transport.

Slide 19 - Question ouverte

Horizontaal transportmiddel
Verticaal transportmiddel
Tweedimensionaal transportmiddel
Verplaatst goederen zonder ze te heffen.
Gebruik je voor het heffen en stapelen van goederen.
Gebruik je bij horizontaal en verticaal transport.

Slide 20 - Question de remorquage

Een rollenbaan is een voorbeeld van een statisch transportmiddel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Noem de voor- en nadelen van van een inrijstelling.

Slide 22 - Question ouverte

Wat voor soort pallet is dit?
A
Eenmalige pallet
B
Tweeweg pallet
C
Boxpallet
D
Dubbeldekspallet

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
Je zoekt uit welke leveringen worden verwacht.
Je maakt ruimte vrij om de binnengekomen goederen neer te zetten.
Je sorteert de goederen die teruggaan met de vervoerder.
Je zet de retourgoederen en emballage met waarde klaar.
Zet de transport- en hulpmiddelen voor het lossen en vervoeren van de goederen klaar.

Slide 25 - Question de remorquage

Wat is dit voor losvoorziening?
A
Dockshelter
B
Laadkuil
C
Laadperron
D
Dockleveler

Slide 26 - Quiz

Waaraan herken je een gegaste container?

Slide 27 - Question ouverte

Etiketteren en coderen

Slide 28 - Carte mentale

Bij een kwantitatieve controle wordt er gekeken naar de kwaliteit van de producten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

Wat controleer je tijdens de kwalitatieve controle?

Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Diapositive

Wat is het verschil tussen vrachtbrief en een pakbon?

Slide 32 - Question ouverte

Wat betekent retourneren?

Slide 33 - Question ouverte

Wat betekent reclameren?
A
Dit is het terugsturen van goederen naar de leverancier.
B
Navraag doen naar iets dat niet ontvangen, beschadigd of verkeerd geleverd is.
C
Aangeven dat een product niet goed is.
D
Dit is het terugsturen van de goederen omdat ze niet juist geleverd zijn.

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Diapositive

Is dit een voorbeeld van emballage?
A
Ja
B
Nee

Slide 36 - Quiz

Wat betekent ompakken?

Slide 37 - Question ouverte

Wat is een voordeel van het werken met een bulkvoorraad en een werkvoorraad?
A
Het aanvullen van de werkvoorraad is extra werk, maar verloopt beter.
B
Het aanvullen en het orderverzamelen kan tegelijk gebeuren.
C
De werkvoorraad zorgt voor minder lange wachttijden.
D
Je kunt de magazijnruimte goed benutten.

Slide 38 - Quiz

Noem 3 manieren om goederen op te slaan in het magazijn.

Slide 39 - Question ouverte

Slide 40 - Diapositive

Bij een vast locatie systeem benut je het magazijn optimaal.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quiz

Bij het vrijelocatiesysteem kun je een artikel op elke lege plaats in het magazijn opslaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quiz

Wat zijn de voor- en nadelen van vaste locatiesystemen?

Slide 43 - Question ouverte

Mag ik gevaarlijke stoffen opslaan ik elke opslagplaats?
A
Ja
B
Nee

Slide 44 - Quiz