Short answers/prepositions of time

Grammar 2: 
Voorzetsels van tijd
(p.11 TB)
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammar 2: 
Voorzetsels van tijd
(p.11 TB)

Slide 1 - Diapositive

Voorzetsels van tijd
We're flying to Brazil on 1 March.

ON      dagen & data
IN        maanden, jaartallen, seizoenen en dagdelen
AT        hoe laat het is + vaste uitdrukkingen.

Slide 2 - Diapositive

Voorzetsels van tijd
Vaste uitdrukkingen:
- at Christmas
- on Christmas day
- at Easter
- at the weekend
- on weekends
- in a minute

Slide 3 - Diapositive

The shop closed ...... June last year.
A
in
B
on
C
at

Slide 4 - Quiz

Is it dark ...... night?
A
in
B
on
C
at

Slide 5 - Quiz

The moon was full ...... September 26.
A
in
B
on
C
at

Slide 6 - Quiz

The pizza is ready ...... five minutes.
A
in
B
on
C
at

Slide 7 - Quiz

Grammar 1: 
Korte ja/nee-antwoorden
(p.11 TB)

Slide 8 - Diapositive

Korte ja/nee-antwoorden
Have they left?
Yes, they have.
No, they have not.

Herhaal het eerste werkwoord uit de vraag.
Als er 'you' staat, wordt de vraag aan jou gesteld. 
Gebruik dan 'I' in je antwoord.

Slide 9 - Diapositive

Will you go to they party?
No, ...

Slide 10 - Question ouverte

Did your teacher give instructions?
Yes, ...

Slide 11 - Question ouverte

Is this club open?
Yes, ...

Slide 12 - Question ouverte

Are you going out tonight?
No, ...

Slide 13 - Question ouverte