Les 2: Het Ballon Debat

1 / 30
suivant
Slide 1: Vidéo
GeschiedenisMiddelbare school

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Wat is het programma voor vandaag?
  •  Debaters leveren namen personages in 
  • Wat hebben we geleerd van de vorige les?
  •   Een kleine opfris quiz
  •   Het Ballon Debat

Slide 2 - Diapositive

Wat hebben we geleerd van de vorige les
en
wat kan beter
Evaluatie

Slide 3 - Diapositive

Wat is debatteren

  • discussiëren met spelregels

  • Je hebt voor- en tegenstanders maar je moet een derde partij overtuigen
   Waarom debatteren belangrijk?

  • Je leert spreken voor een groep
  • Je leert luisteren naar een ander
  • Je leert te argumenteren

Slide 4 - Diapositive

Wat is een stelling?
A
een vraag
B
is altijd saai
C
een stelling bestaat uit 1 zin, is kort en krachtig

Slide 5 - Quiz

Je kunt je standpunt positief of negatief formuleren. Wat onthouden mensen het best?
A
neutraal
B
negatief
C
positief

Slide 6 - Quiz

Wat leer je bij debatteren?
A
spreken
B
luisteren
C
argumenteren
D
reageren

Slide 7 - Quiz

Wat staat centraal in een debat?
A
argumenteren
B
de mening
C
het meningsverschil
D
de non-verbale communnicatie

Slide 8 - Quiz

jij gaat volgend jaar niet op wereldreis want ik mij niet voorstellen dat je slaagt
A
argument op basis van feiten
B
argument op basis van nut
C
argument op basis van onderzoek
D
argument op basis van vermoedens

Slide 9 - Quiz

Een discussie ontstaat om je het met iemand......bent?
A
eens
B
oneens

Slide 10 - Quiz

Bij een debat weten de mensen van te voren ....dat ze het met elkaar oneens zijn
A
wel
B
niet

Slide 11 - Quiz

Wie probeer je te overtuigen tijdens het debat?
A
je tegenstander
B
de docent
C
een rechter
D
de jury

Slide 12 - Quiz

Debatten gaat altijd over onderwerpen waarover......waarheid over bestaat
A
geen
B
wel een

Slide 13 - Quiz

De persoonlijke mening van de jury speelt.....rol bij de beoordeling
A
geen
B
wel een
C
soms

Slide 14 - Quiz

  1. Een stelling bestaat uit één zin en is dus kort en krachtig.
  2.  Een stelling is nooit een vraag.
  3.  De stelling moet gaan over iets waar zowel voor- als tegenstanders argumenten voor kunnen bedenken.
  4.  Een stelling moet prikkelend zijn,
Wat is een stelling?

Slide 15 - Diapositive

Hoe kom je tot een argument ?
Door vragen te stellen

  1.   Over welk probleem gaat de stelling? Is dat een erg probleem?
  2. Wat zijn de voor- of nadelen?
  3.   Wie zijn er bij de stelling betrokken en wat voor effect heeft de stelling op die mensen?


Een argument is waarom je iets vindt

Slide 16 - Diapositive

De fatoensregels
  • Je laat een ander altijd uitspreken

  • Je spreekt tegen jury

  • Speelt niet op de man

  • Luistert naar elkaar

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Evaluatie debaters

Verliezende ballonvaarders krijgen applaus

 Winnaar mag vragen beantwoorden:

Wat was zijn tactiek?
Evaluatie jury

Twee juryleden:

  Wat vonden zij van goed aan
ronde 2 ?




(Schooldebatteren)


Slide 29 - Diapositive

Huiswerk
Lezen les 3
 Voorbereiding op het debat
Info over hoe  we debateren
 Historische vaardigheden
 Bronnen

Tip alleen met een goede voorbereiding win je het debat

Slide 30 - Diapositive