Financiering en verslaggeving opdracht 5.23

Quick ratio 
(Vlottende activa-voorraden)/kort vreemd vermogen
(VLA-voorraden)/KVV
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Economie Bedrijfseconomie Middelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Quick ratio 
(Vlottende activa-voorraden)/kort vreemd vermogen
(VLA-voorraden)/KVV

Slide 1 - Diapositive

Bereken de quick ratio

Slide 2 - Question ouverte

Bereken de quick ratio 
Vlottende activa de debitereuren en de betalingsmiddelen
Kort vreemd vermogen zijn de crediteuren en 3/4 van de winst. 
25% van de winst wordt gereserveerd en de rest wordt  uitgekeerd. Het is nog niet uitgekeerd, dus nog een kort lopende schuld 

Slide 3 - Diapositive

Welk bedrag aan betalingsmiddelen zal moeten worden gebruikt voor de betaling aan crediteuren teneinde deze ratio op 2 te brengen

Slide 4 - Question ouverte

Welk bedrag aan betalingsmiddelen zal moeten worden gebruikt voor de betaling aan crediteuren teneinde deze ratio op 2 te brengen
De post betalingsmiddelen en de post crediteuren zal dan afnemen. 
(2.010.000-X)/(1.123.000-X)=2
2.010.000-X=2*(1.123.000-X)
2.010.000-X=2.246.000-2X
2.246.000-2.010.000=236.000
Dus X is 236.000

Slide 5 - Diapositive

"window dressing"
de liquiditeit van de onderneming er rooskleurig uit laten zien dan dat deze in werkelijkheid is. 

Slide 6 - Diapositive

Geef nog een voorbeeld van "window dressing"

Slide 7 - Question ouverte

Geef nog een voorbeeld van "window dressing"
Betalingen uitstellen of aankopen uitstellen. 
Hierdoor lijkt de hoeveelheid liquide middelen groter. 

Slide 8 - Diapositive

Intrensieke waarde per aandeel
Het eigen vermogen per aandeel 

Slide 9 - Diapositive

Bereken de intrinsieke waarde van een aandeel, exclusief dividend, per 31 december 2017

Slide 10 - Question ouverte

Bereken de intrinsieke waarde van een aandeel, exclusief dividend, per 31 december 2017
Eigen vermogen: 
€2.000.000 aandelenvermogen
€.200.000 algemene reserves
€400.000 agio op aandelen en obligaties
€100.000 gedeelte van de winst wat wordt toegevoegd aan de reserves 

Slide 11 - Diapositive

Bereken de intrinsieke waarde van een aandeel, exclusief dividend, per 31 december 2017
Eigen vermogen €3.700.000
Geplaatste aandelen 2.000.000/100=20.000 aandelen
Intrensieke waarde per aandeel = €185

Slide 12 - Diapositive

Bereken het bedrag per aandeel waartegen de uitgifte van de aandelen in 2018 heeft plaatsgevonden

Slide 13 - Question ouverte

Bereken het bedrag per aandeel waartegen de uitgifte van de aandelen in 2018 heeft plaatsgevonden 
Als de agioreserves toenemen zijn de aandelen boven pari verkocht. 
Agio is toegenomen met €352.000. Deze toename is ook gekomen daar verkoop van obligaties boven pari. 2% boven op de €100.000=€2.000 (de uitgifte was 102%)
Dus voor de aandelen blijft er €350.000 over. 
Uitgifte van €500.000/100=5.000 aandelen (aandelenwaarde is gestegen van 2.000.000 naar 2.500.000
Aandelen uitgegeven voor 350.000/5.000=€70   --> waarde aandelen 100+70=€170

Slide 14 - Diapositive

Bereken het dividendbedrag in euro's per aandeel dat over 2018 zal worden uitgekeerd.

Slide 15 - Question ouverte

Bereken het dividendbedrag in euro's per aandeel dat over 2018 zal worden uitgekeerd. 
3/4 van de winst na de belasting wordt uitgekeerd aan aandeelhouders. 
Winst is €500.000 dus €375.000 is er beschikbaar voor dividend
In totaal 2.500.000/100=25.000 aandelen. 
375.000/25.000=€15 per aandeel 

Slide 16 - Diapositive

Dividendrendement
brutodividend/beurskoers per aandeel*100%

Slide 17 - Diapositive

Bereken het dividendrendement

Slide 18 - Question ouverte

Bereken het dividendrendement 
€15 euro brutodividend.
€200 beurskoers
15/200*100=7,5%

Slide 19 - Diapositive

Bereken in hoeveel jaren de gebouwen worden afgeschreven

Slide 20 - Question ouverte

Bereken in hoeveel jaren de gebouwen worden afgeschreven.
in januari 2018 is er een uitbreiding van het gebouw. De extra afschrijving is €60.000. Dit is de afschrijving voor het volledige jaar. 
60.000/1.200.000*100=5%  Per jaar wordt er dus 5% afgeschreven. 
Als ik per jaar 5% afschrijf, dan schrijf ik in 20 jaren het volledige gebouw af. 

Slide 21 - Diapositive