8.4 Vrijheid en respect
1 / 10
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 4 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 5 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 6 - Diapositive
Kijk naar Bijlage 2. Bespreek met de cursisten: wie zijn de uitvoerende macht en de wetgevende macht? Laat
ze eventueel de woorden bij de goede vakjes schrijven.
Bespreek vervolgens wat dan de wetgevende en uitvoerende macht van de gemeente zouden zijn. Met
andere woorden: wie bedenken de wetten voor de gemeente? En wie zorgen ervoor dat ze worden
uitgevoerd?
Bespreek hierbij eventueel ook de speciale rol van de burgemeester. Hij heeft zijn eigen bevoegdheden op
het gebied van openbare orde en veiligheid. Hij is bijvoorbeeld hoofd van de plaatselijke politie en heeft
opperbevel bij een brand of noodsituatie.
Slide 7 - Diapositive
Geef iedere cursist een (gekleurd) papier. Laat iedereen opschrijven wat ‘respect’ volgens hem of haar is.
Als cursisten dat lastig vinden, kun je ze eerst (in groepjes) laten nadenken over de vraag: Voor wie moet je
respect hebben? Voor wie niet? Waarom? Denk bijvoorbeeld aan: jonge en oude mensen, mensen met een
hoge en een lage functie, mensen met goed en slecht gedrag. Hoe laat je zien dat je respect voor iemand
hebt?
Bespreek vervolgens klassikaal of de cursisten hetzelfde verstaan onder ‘respect’. Hang de papiertjes aan
een muur in de klas, zo maak je een ‘respectmuur’. Daar kun je vervolgens steeds artikelen of andere dingen
bijhangen die met respect te maken hebben.
Slide 8 - Diapositive
Maak drietallen. Print Werkblad Democratie voor ieder drietal en knip de plaatjes en de woorden los. Laat
de cursisten memory spelen.
Of laat de cursisten het juiste woord met het plaatje verbinden.
Slide 9 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 10 - Diapositive
Maak tweetallen. Hieronder staan verschillende uitspraken. Laat de cursisten over de uitspraken
discussiëren. Is het vrijheid van meningsuiting of discriminatie? Bespreek de opdracht klassikaal na. Waar ligt
de grens tussen vrijheid van meningsuiting en discriminatie volgens de cursisten?
Let op: de uitspraken zijn met opzet provocerend. Vind je sommige uitspraken te extreem, verzin dan zelf
passender uitspraken voor je groep.
1. Ik wil geen man voor de klas van mijn kind.
2. Ik vind het christendom een slechte godsdienst.
3. Als je ouder bent dan 50, mag je niet in mijn bedrijf werken.
4. Ik vind dat vrouwen niet met vrouwen mogen trouwen.
5. Ik wil minder Marokkanen in Nederland.
6. Alle Duitsers zijn homo.
7. Die jongen is zo’n domme Nederlander, van mij mag hij dood.
