30/8 LnH Literatuur

Welkom LnH! 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Welkom LnH! 

Slide 1 - Diapositive

Planning 30/8
  • dagopening
  • stillezen + woorden noteren
  • herhalen uitleg formeel/informeel taalgebruik/alinea's
  • verder mail schrijven 
  • uitleg literatuur of lectuur
  • voorlezen + nieuwe woorden

Slide 2 - Diapositive

De liefde (poëzie)
 De liefde is geduldig en vriendelijk.
 Liefde wordt niet jaloers. 
Liefde schept niet op en vindt zichzelf niet vreselijk belangrijk.
 Liefde zegt of doet geen onaardige dingen en denkt niet alleen maar aan zichzelf. 
Liefde raakt niet verbitterd. 
Liefde vergeeft als een ander iets verkeerds heeft gedaan. 
Liefde is niet blij met oneerlijke dingen, maar met de waarheid. 
Liefde vertelt fouten van andere mensen niet door, denkt altijd het beste van een ander en blijft altijd geduldig.
 De liefde schiet nooit tekort en verdwijnt nooit.


 

Slide 3 - Diapositive

stillezen
https://docent.somtoday.nl/rooster/les/12853311472673/registratie
timer
15:00

Slide 4 - Diapositive

Wat is formeel taalgebruik?
  • Wanneer gebruik je het? Tegen wie?
  • Wat is informeel taalgebruik? 

Slide 5 - Diapositive

Formeel taalgebruik
Wat is formeel  taalgebruik?
Taal wanneer je tegen iemand 'uzegt of 'meneer of mevrouw'
 Formeel taalgebruik is netjes en beleefd.

Wanneer gebruik je formeel taalgebruik?

Slide 6 - Diapositive

Formeel taalgebruik

Wanneer gebruik je formeel taalgebruik?

Als je tegen iemand praat die ouder is dan jij is of die jij niet goed kent,
dus bijvoorbeeld tegen een volwassene of een vreemde. 
Als je iets wilt schrijven, schrijf je een mail of een brief.

Slide 7 - Diapositive

Informeel taalgebruik
Wat is informeel  taalgebruik?

Informeel taalgebruik is dat je jij/je zegt tegen iemand. Je gebruikt informeel taalgebruik tegen leeftijdsgenoten, vrienden, familie, mensen die je goed kent. Je gebruikt niet de mail, maar de app

Slide 8 - Diapositive

Opdracht
Je gaat een beleefde mail op papier schrijven aan mij waarin je jezelf voorstelt. 
Eerst volgt de uitleg.

Slide 9 - Diapositive

Regels formele mail
  • Bovenaan schrijf je achter Onderwerp waar de mail over gaat. Voorbeeld: Onderwerp: voorstellen
  • Begin met een formele aanhef. Beste meneer/mevrouw...(+ naam) 
  • Spreek de ander aan met u en gebruik beleefde taal.
  • Gebruik witregels tussen de alinea's.
  • sluit af met een formele groet: Met vriendelijke groeten, en daaronder je voor- en achternaam. 

Slide 10 - Diapositive

alinea's
  • Je schrijft de mail in alinea's.
  • Wat is een alinea?
  • Een tekst gaat over een onderwerp.
  • Een alinea gaat over een deel van het onderwerp. Tussen de alinea sla je een regel over. (= witregel)

Slide 11 - Diapositive

alinea's
  • Voorbeeld: een tekst gaat over huisdieren. 
  • Alinea 1 gaat over de kat.
  • Alinea 2  gaat over de hond
  •  Alinea 3 gaat over de vis. 
  • Soms heeft een tekst een inleiding waarin je iets schrijft over het onderwerp en soms een slot. (korte samenvatting van de tekst)

Slide 12 - Diapositive

Tekst zonder alinea's
Huisdieren
De hond is een trouw huisdier. Je hebt verschillende soorten honden, zoals de herdershond, de teckel en nog meer. Een hond eet het liefst brokken.Ook de kat is een huisdier dat veel mensen hebben. Katten zijn eigenwijze dieren. Sommige katten leven op straat en sommige zijn het liefst binnen.Er zijn mensen die vissen hebben als huisdieren. Die leven in een groot aquarium. Je moet dan regelmatig het aquarium schoonmaken.

Slide 13 - Diapositive

Tekst in alinea's
Huisdieren

De hond is een trouw huisdier. Je hebt verschillende soorten honden, zoals de herdershond, de teckel en nog meer. Een hond eet het liefst brokken.

Ook de kat is een huisdier dat veel mensen hebben. Katten zijn eigenwijze dieren. Sommige katten leven op straat en sommige zijn het liefst binnen.

Er zijn mensen die vissen hebben als huisdieren. Die leven in een groot aquarium. Je moet dan regelmatig het aquarium schoonmaken.

Slide 14 - Diapositive

Opbouw mail:
  1. Onderwerp: opdracht Nederlands 
  2.  Daarna sla je weer twee regels over.
  3. Bij de aanhef schrijf je: Beste mevrouw Stolk, (of een andere naam bij een andere docent. Als je iemand niet kent, schrijf je: Geachte meneer... Daarna sla je weer twee regels over.

Slide 15 - Diapositive

opbouw mail:
Je schrijft de mail in alinea's. Per alinea schrijf je over 1 onderwerp:

Alinea 1: Hoe heet je, uit welk land kom je, waar woon je nu en met wie woon je daar.
Voorbeeld: Mijn naam is Pietje Puk. Ik kom uit Polen. Nu woon ik in Leiden. Ik woon samen met mijn moeder.
Alinea 2: Wat zijn je hobby's?
Alinea 3: Wat wil je leren met Nederlands en wat wil je hierna voor opleiding doen? Wat wil je later voor je beroep gaan doen?
Tussen elke alinea sla je een witregel over.
Na alinea 3 sla je twee regels over. Onderaan de brief zet je de groet en daaronder je naam. Voorbeeld: Met vriendelijke groet/vriendelijke groeten, .... 


Slide 16 - Diapositive

Voorbeeld opbouw mail:
Onderwerp: opdracht Nederlands

Beste mevrouw Stolk,


Mijn naam is... Ik kom uit... Ik woon ... jaar in Nederland. Ik woon hier met......
- regel overslaan
Mijn hobby's zijn...
-regel overslaan
Ik wil met Nederlands leren....
- twee regels overslaan

Met vriendelijke groet/vriendelijke groeten, 
- regel overslaan
Pietje Puk


Slide 17 - Diapositive

Fictie/Literatuur
Literatuur= letterlijk: "dat wat geschreven is"
Niet alle boeken zijn literatuur. 
Lectuur= alles wat je kunt lezen

Slide 18 - Diapositive

Kenmerken lectuur
  • verhalen zijn simpel en voorspelbaar : je weet al wat er gaat gebeuren
  • personages (=personen in het verhaal) zijn oppervlakkig -> niet goed uitgewerkt, geen diepte

Slide 19 - Diapositive

Kenmerken literatuur
  • personages (=personen in het verhaal) zijn uitgewerkt tot karakters
  • meer diepgang
  • verrassend (->verrassing)
  • ruimte voor interpretatie (=zelf invullen, bedenken)
  • houdt de lezer een spiegel voor (= je leert ervan, denkt erover na) over zichzelf of problemen in de maatschappij

Slide 20 - Diapositive

Wie bepaalt wat literatuur is?
  • Een groep mensen -> het literaire veld
  • Belangrijk in het literaire veld: uitgever, recensenten, presentatoren tv-programma's. 
  • Vaak na verloop van tijd

Slide 21 - Diapositive

lesboek: Kern
  • Hoofdstuk 7 Fictie
  • lezen blz. 30
  • maken blz. 31 opdracht 1 tot en met 5

Slide 22 - Diapositive

Nederlandse literatuur
Voorbeeld: Kader Abdollah: Perzisch-Nederlandse schrijver
Boeken: Het huis van de moskee, Spijkerschrift, Het pad van de gele slippers, De reis van de lege flessen

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Voetstappen - Kader Abdollah
Lezen  (deel van het) verhaal 'Voetstappen'

Slide 25 - Diapositive