1 De staatsinrichting van de Verenigde Staten

De staatsinrichting van de Verenigde Staten
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

De staatsinrichting van de Verenigde Staten

Slide 1 - Diapositive

Programma
  1. De onafhankelijkheid van de Verenigde Staten
  2. Het begin van de confederatie
  3. De Trias Politica  
  4. Checks and Balances
  5. Het Federaal Bestel
  6. Tweepartijenstelsel 

Slide 2 - Diapositive

Waarom brak de onafhankelijkheidsoorlog uit in de dertien Britse koloniën?

Slide 3 - Question ouverte

De onafhankelijkheidsoorlog (1775 - 1783)
>1763: het Britse Rijk versterkte zijn greep op de koloniën en legde nieuwe belastingen op om hun dure Europese oorlogen te bekostigen. 

Gevolg --> de dertien koloniën eisen inspraak: "No taxation without representation!"

In 1776 werd de onafhankelijkheidsverklaring ondertekend waarin de opstand tegen het Britse Rijk werd rechtvaardigd. 

Slide 4 - Diapositive

Welk eerder historisch document stelde dat een volk haar vorst mag afzetten?
A
Magna Carta
B
De verklaring van de rechten van de mens en de burger
C
De Akte van Verlatinghe
D
Mare Librum

Slide 5 - Quiz

Problematiek in staatsvorming
De onderhandelingen over de inrichting van een nieuw politiek systeem verliepen moeizaam --> veel afkeur van een sterke centrale overheid + een voorkeur aan lokaal bestuur. 

De noodzaak om samen te werken in een confederatie m.b.t. defensie en economie werd erkend, maar de meeste macht moest bij de staten liggen. 

Slide 6 - Diapositive

Het begin van de confederatie 
1781: The Articles of Confederation --> de eerste grondwet van de Verenigde Staten. Hierbij werd een Congres opgericht: 
  • 1 kamer
  • Elke staat had één zetel, ongeacht het aantal inwoners. 
  • Kon de staten slechts verzoeken om een financiële bijdrage.

Resultaat: een zwak centraal bestuur dat volledig ondergeschikt was aan de deelstaten. 

Problematiek:
  • De nieuwe overheid kampte voortdurend met een geldtekort (staten weigerden te betalen)
  • Elke staat behield zijn eigen handelspolitiek, bepaalde zijn eigen invoerbelastingen en drukte zelf hun eigen geld --> de nationale valuta werd zo waardeloos. 
  • Het Congres mocht geen eigen leger op de been brengen --> machteloos bij volksopstanden en de aanwezigheid van Britse forten. 

Slide 7 - Diapositive

The well-bred, the well-fed, the well-read and the well-wed
1787: The Articles werden herzien in Philadelphia door 55 vooraanstaande, rijke en hoogopgeleide Amerikaanse intellectuelen (Founding Fathers) o.l.v. George Washington.

Zonder toestemming van de deelstaten, besloten zij grondwet the schrappen en een nieuwe te schrijven. De nieuwe grondwet was gebaseerd op de Trias Politica. 

Slide 8 - Diapositive

Wie heeft de Trias Politica opgesteld?
A
Voltaire
B
Montesquieu
C
John Locke
D
Adam Smith

Slide 9 - Quiz

Sleep de juiste macht naar de juiste instantie 
Hooggerechtshof
Capitol
Witte HuisH
De Wetgevende macht
De uitvoerende macht
De rechterlijke macht

Slide 10 - Question de remorquage

Gevolgen van de nieuwe grondwet
Er ontstaat een verdeling van de macht binnen de centrale overheid en tussen de centrale overheid en de staten:
  • De federale overheid is vooral verantwoordelijk voor de buitenlandse politiek, defensie, financiën en het economisch verkeer tussen de deelstaten
  • De afzonderlijke staten behouden een grote mate van autonomie

Slide 11 - Diapositive

Opdracht
Maak met behulp van een schema een samenvatting van de Trias Politica in de Verenigde Staten. 

Een leeg schema staat op de ELO (of wordt door de docent geprint uitgedeeld)

Slide 12 - Diapositive

Checks and Balances
Het Congres, Hooggerechtshof en de president moeten elkaar in evenwicht houden. Dit doen zij m.b.v. checks and balances (bron 5 + schema) 

Is dit echter succesvol?

Slide 13 - Diapositive

Imperial presidency
De invloed van de president in de buitenlandse politiek is zodanig toegenomen, dat er sprake zou zijn van een imperial presidency.

VB: Presidenten zoals Roosevelt, Truman, Eisenhower en Johnson, die Amerikaanse troepen naar gewapende conflicten heeft gestuurd zonder toestemming van het Congres. 

Gerechtvaardigd: functie als opperbevelhebber + de conflicten geen "oorlog" te benoemen. 

Slide 14 - Diapositive

Het Federaal Bestel 
De deelstaten:
  • Zijn vrij in de organisatie van hun eigen onderwijsstelsels, politie en rechtspraak
  • Ze hebben hun eigen grondwetten, die niet in strijd mogen zijn met de federale grondwet. 
  • Bij wijzigen of aanvullen van de grondwet (amendementen), moet driekwart van de parlementen van de deelstaten goedkeuring geven --> veel amandementen hebben tot verlies van autonomie gezorgd, maar met hun eigen wetgeving, kunnen deelstaten de reikwijdte van amendementen en federale wetten inperken. 

Gevolgen: veel diversiteit op terreinen waar de grondwet onduidelijk is. 

Slide 15 - Diapositive

Een tweepartijstelsel
Sinds 1854 wordt de Amerikaanse politiek gedomineerd door twee grote partijen:
  • De Republikeinse Partij
  • De Democratische Partij 

De politieke ideologieën van beide partijen zijn soms moeilijk te peilen geweest en beide partijen hebben grote veranderingen ondergaan. 

Slide 16 - Diapositive

Wat hoort bij de Republikeinse Partij?

Slide 17 - Carte mentale

Wat hoort bij de Democratische Partij?

Slide 18 - Carte mentale

De partijen tijdens en kort na de Amerikaanse burgeroorlog

De Republikeinse Partij
  • Voor de afschaffing van de slavernij
  • Voor een actieve en krachtige federale overheid, die de industrie beschermde door invoerrechten te heffen
  • Aanhang was vooral in de Noorderlijke staten en aan de westkust te vinden.  


De Democratische Partij
  • Voorstanders van de slavernij
  • Tegenstanders van een regulerende overheid
  • Aanhang was vooral te vinden onder de witte bevolking in het zuiden en na de burgeroorlog ook onder de pioniers in het Westen en de immigranten in de steden ("Partij van de witte man")
De partijen aan het einde van de 19e eeuw / begin 20e eeuw

De Republikeinse Partij
  • Wezen federaal overheidsingrijpen in de economie af, maar overheidsbemoieenis op moreel gebied was nodig
  • Vertegenwoordigde de bourgeoisie en het bedrijfsleven
  • Geen voorstander meer van de gelijke burgerrechten voor de zwarte bevolking
  • Keerden zich tegen de instroom van immigranten (>1880)

De Democratische Partij
  • Voorstanders van een overheid, die actief is op economisch en sociaal gebied. (big government en de verzorgingstaat)
  • Tot in de jaren '60 van de 20e eeuw was het de partij van de witte bevolking, maar toen in 1964 afro-Amerikanen gelijke burgerrechten verkregen door een Democratische president, gingen witte zuiderlingen steeds meer op de Republikeinse Partij stemmen.


Slide 19 - Diapositive

Hoe ontstond deze wijziging?
De wijziging is deels veroorzaakt door presidenten, die afweken van de "normale" koers van een partij. 
  • De democraat William Jennings Bryan  in 1896; week af van het conservatisme 
  • De democraat Woodrow Wilson, 1913-1921: progressief beleid 
  • De democraat Franklin Delano Roosevelt, 1933 - 1945: legde de basis voor de Amerikaanse verzorgingsstaat 

Daarbij was er sprake van een Progressive Movement (1895-1918). Progressieve ideeën waren "in", beide partijen pleitten voor progressieve hervorming. De democraten hielden dit echter in stand, terwijl de Republieken in de jaren '20 zich hiervan afzette. 

Slide 20 - Diapositive