Laagland cursus 9 les 5

Laagland, Cursus 9, les 5
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Laagland, Cursus 9, les 5

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Bespreking huiswerk:
    - bestudeer §3.1-§3.6 en maak de controlevragen 20 t/m 26 en vraag 36;
    - Opdracht 5 & 6
  • Toetsvoorbereiding: bespreken:  opdracht 5, en opdracht 6
  • Overzicht

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk controlevragen 20 t/m 26 en 36
20. Welke twee tendensen veranderden de literatuur en het literaire leven in de 16e en 17e eeuw? Dit wordt vanaf 1615 duidelijk: allereerst worden literaire teksten steeds meer als gedrukt werk van een individuele auteur uitgegeven en ten tweede is er de geleidelijke verandering van traditionele rederijkersliteratuur, naar geleerde humanistische renaissanceliteratuur in de volkstaal.




Slide 3 - Diapositive

21. Noem de vaste elementen van de voorstelling van de liefde binnen het petrarkisme.
Petrarca schreef gedichten over de liefde. De voorstelling van de liefde had een aantal vaste elementen:
- De liefde moest onvervuld blijven.
- De liefde bleef onbeantwoord.
- Geliefde werd op stereotiepe wijze beschreven: kersenrode lippen etc.
- Het ging om een ongenaakbare schoonheid.
- Liefde omschreven in vaste beelden: ziekte, strijd, droom of vrijwillige gevangenschap.
- Liefdesklacht van de minnaar en gebruik van tegenstellingen en paradoxen: liefde is pijn en genot; de verliefde minnaar is vrij en gevangen.


Slide 4 - Diapositive

22. Benoem de drieledige vorm van een embleem.
-Moto (opschrift);
-pictura (afbeelding);
-subscriptio (uitleg, bijschrift)
23. Welke schrijver is beroemd geworden met didactische verhalen? Jacob Cats  ( zoals bijvoorbeeld: Het Spaanse heidinnetje)



Slide 5 - Diapositive

Noem de drie elementen van een embleem.

Slide 6 - Question ouverte

24. Voor wie waren liedboeken vooral bedoeld? Vooral voor de jeugd.
25. Wat was het belangrijkste liedboek? Uit welke drie afdelingen bestond het? Het Groot Lied-boeck van Bredero. Drie verschillende afdelingen: Boertig (komische liederen); Amoreus (liefdesliederen); Aandachtig (religieuze liederen).
26. Wat is contrafactuur? Contrafactuur = Nieuwe teksten gemaakt op bestaande melodieën.36.
36.Wat is een sonnet?
Kenmerken: 14-regelig gedicht 4,4,3,3. Wending meestal tussen vs 8 en 9. Verandering van rijmschema en inhoud.


Slide 7 - Diapositive

Wat deed de jeugd zoal als gezelschapspel?

Slide 8 - Question ouverte

Voorbereiding toets
Stof: Laagland, Cursus 9: H1, H2 en H3, t/m §3.6 (Let op: §3.7 Ernstig en komisch toneel komt te vervallen!)
Theorie: Zorg dat je alle gele begrippen kent & goed kunt toelichten. Maak daarbij gebruik van de samenvatting op de ELO, de antwoorden op Leeropdrachten (p.83) en de controlevragen. Het is belangrijk dat je de kennis kunt toepassen -> zoals we zo bekijken bij opdr 5 & 6 (huiswerk).
 

Slide 9 - Diapositive

 Vraag opdracht 5, a

a Probeer in eigen woorden te formuleren wat Hooft bedoelt. Let daarbij goed op de vergelijkingen.
Stap 1: De vraag goed lezen!
Je gaat dus  in eigen woorden weergeven wat Hooft inhoudelijk zegt en je kijkt naar  de vergelijkingen in dit gedicht.


Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

antwoord opdracht 5 a, 
Als de blindgeboren jongen door ('s werelds Licht=>) Christus (-> zie toelichting onder het gedicht) (gezicht verkreeg=>)  weer kon zien dus genezen is, zou hij heel veel zien ("Beweging, kleur, de vorm...schone zon, het meest."(r. 3-7) )en het meest verwonderd zijn over de zon.
Het zou hem zo aangrijpen, dat (zijn tong zweeg=>) hij sprakeloos zou zijn. 

Zo voelt de ik-figuur zich als hij (mijn licht =>) de geliefde ziet. (dan zwelt mijn hart...=>)de gevoelens in zijn hart  zijn zo groot dat barst en het breekt.

Slide 12 - Diapositive

Vraag opdracht 5, b
b De gedichten van Hooft werden getypeerd als echte Renaissanceliteratuur. Leg met verwijzingen naar dit sonnet uit dat deze typering juist is.
Stap 1: De vraag goed lezen!
Benodigde kennis-> kenmerken van Renaissanceliteratuur.
Er worden verwijzingen gevraagd, dus zoek je er meer dan een!




Slide 13 - Diapositive

antwoorden opdracht 5, b
b  Renaissanceliteratuur is voor een elitair publiek dat toespelingen, woordspelingen en taalgebruik herkent en kan waarderen
Het publiek van Hooft moet bijvoorbeeld weten dat “werelds Licht” (vs 1) een verwijzing naar Jezus Christus is en de toespeling op het verhaal uit de Bijbel (Johannes 9) herkennen
Het publiek moet ook de lange en knappe opsomming: Beweging, kleur, vorm...zon, het meest. (vs 3-7)  waarderen. Hoofts sonnet is echte (moeilijke) Renaissanceliteratuur.



Slide 14 - Diapositive

De ik-figuur noemt de geliefde 'mijn licht' (vs9) . Waar vergelijkt de ik-figuur de geliefde mee?

Slide 15 - Question ouverte

Vraag c opdracht 5,
c De ik-figuur vergelijkt de geliefde met de zon. “Mijn licht”
(vs. 9) verwijst terug naar “de zichtbare god, de schone
zon” (vs. 7).



Slide 16 - Diapositive

Wat is de Copernicaanse wending?

Slide 17 - Question ouverte

Vraag d Leg beargumenteerd uit of je de beeldspraak 'mijn licht' in verband kunt brengen met de Copericaanse wending.
d Het eerste deel van de vraag is een kennisvraag:
De Copernicaanse wending duidt erop dat de zon het centrum van ons planetenstelsel is. De zon staat centraal
Nu naar de beeldspraak 'mijn licht':
Iets vergelijkbaars is er met de ik-figuur en de geliefde, “zijn zon”. 
Het leven van de ik-figuur (de minnaar) draait figuurlijk gesproken om de geliefde (licht). Zij staat centraal in zijn leven.

Slide 18 - Diapositive

Wat is petrarkisme/ noem kenmerken van het petrarkisme.

Slide 19 - Question ouverte

Vraag e: Leg beargumenteerd uit of je dit sonnet wel of niet in verband kunt brengen met het petrarkisme.
Let op, zó beantwoord je deze vraag: eerst geef je antwoord op de vraag: dus wel of niet en dan geef je argumenten.
-> Ja, het sonnet van Hooft kun je in verband brengen met het petrarkisme want het sonnet gaat over de liefde en
de minnaar is vol bewondering voor de geliefde (zijn hart barst uit elkaar van dit al); er wordt een literair spel gespeeld vol toespelingen en taalspel.

Slide 20 - Diapositive

Neem even de tijd om goed te kijken naar opdracht 6, p. 87. Welke vraag vond je moeilijk en waarom?

Slide 21 - Question ouverte

Opdracht 6
P.C. Hooft, Nederlandse Historiën
a en b niet (toneel vervalt!)
c De hogere maatschappelijke klasse hechtte veel waarde aan politieke rust en maatschappelijke orde. Dat wereldbeeld komt naar voren in “Zo heeft de overheid geen krachtiger middel dan dit om het gewone volk een rustige volgzaamheid in te scherpen” (r. 18-19). Rustige volgzaamheid is voorwaarde voor de gewenste politieke rust en maatschappelijke orde.
 

Slide 22 - Diapositive

d Enerzijds geschreven stukken en pamfletten, anderzijds “een welbespraakte tong”.
e Hooft heeft meer vertrouwen in gesproken tekst, dat blijkt uit: niemand mag de illusie hebben [...] met geschreven stukken [...] op te kunnen tegen de scherpte van een welbespraakte tong (r. 23-26 ).
f Zorg dat je hier in ieder geval je visie ondersteunt met een passend argument.

Slide 23 - Diapositive

Samenvattend
  • Toetsstof: Laagland, Cursus 9: H1, H2 en H3, t/m §3.6 (Let op: §3.7 Ernstig en komisch toneel komt te vervallen! )
  • Je kunt alle lessen bekijken met de LessonUp klassencode. 
  • Zorg dat je alle gele begrippen kent en goed kunt toelichten.
  • Bestudeer de opdrachten 1 t/m 6 uit het verwerkingsboek &  de A.Leeropdrachten, p. 83, vraag 1 t/m 19 & de antwoorden bij de controlevragen.
  • Samenvatting Cursus 9 op de ELO. 
  • Succes!



Slide 24 - Diapositive

antwoorden A Leeropdrachten, vragen 1 - 3
1 Erasmus publiceert Lof der Zotheid, Beeldenstorm, Val van Antwerpen, oprichting V.O.C., Twaalfjarig Bestand, oprichting Nederduytsche Academie, opening Amsterdamse schouwburg, Rembrandt schildert De nachtwacht, Vrede van Münster.
2 (1) Onvrede over misstanden in kerk; (2) onvrede over almacht van geestelijkheid in kerk en maatschappij; (3) burgerij wilde ruimte voor eigen geloofsinzichten; (4) wens om kerkdiensten in volkstaal.
3 Karel V wil een centraal geregeerde, absolutistische heerschappij over alle Nederlanden onder een vorst met onbeperkte macht en met één geloof (RK). rooms-katholieke).

Slide 25 - Diapositive

antwoorden A Leeropdrachten, vragen 4 - 5
4 De partij rondom Van Oldenbarneveldt wilde vrede met Spanje. Dat wilde de partij rondom stadhouder Maurits niet. Deze partij wilde doorgaan met oorlogsvoering. Daarnaast was er een geloofsconflict. Van Oldenbarneveldt koos voor de remonstranten, Maurits voor de contraremonstranten. De tegenstellingen liepen hoog op. Maurits liet Van Oldenbarneveldt arresteren. Dit leidde tot diens executie.
5 Strijdliederen zijn liederen die te maken hebben met de oorlog tegen Spanje. Regenten zijn rijke burgers uit de zaken- en bestuurswereld. Er is geen enkele relatie tussen strijdliederen en regenten.

Slide 26 - Diapositive

antwoorden A Leeropdrachten, vragen 6 - 8
6 Het empirisme meent tot betrouwbare kennis te kunnen komen door waarneming en zintuiglijke ervaring. Het rationalisme gaat daarentegen niet uit van ervaring en waarneming, maar van het kritische verstand (ratio).
7 De Copernicaanse wending is de opvatting dat de zon (en niet de aarde) het middelpunt is van ons planetenstelsel (zonnestelsel).
8 Een theocentrisch wereldbeeld is een religieus wereldbeeld: God staat centraal. Bij een
antropocentrisch wereldbeeld staat de mens meer centraal. Dit past bij het humanisme want ook het humanisme stelt de mens centraal.

Slide 27 - Diapositive

antwoorden A Leeropdrachten, vragen 9 -11
9 Een mens kan spreken en kent het verschil tussen goed en kwaad. Dieren kunnen niet spreken en kennen dat verschil niet.
10 Algemene kenmerken Renaissance: (1) herleving van klassieke Oudheid; (2) ontstaan in Noorden Midden-Italië; (3) ontstaan in veertiende-eeuwse stadstaten; (4) sociale basis van humanisten, heersende klasse en kunstenaars; (5) is culturele ontwikkeling, geen politieke of religieuze.
11 Translatio is vertalen van klassieke teksten; imitatio is in de eigen volkstaal klassieke teksten nadoen en aemulatio is het streven in de eigen volkstaal de klassieken te overtreffen.

Slide 28 - Diapositive

antwoorden A Leeropdrachten, vragen 12 -14
12 Het is een elitepubliek van kenners en hooggeschoolden.
13 Kernwoorden van de samenvatting: burgerlijke cultuur, opdrachtgevers, normen en waarden, exempla contraria, stedelijke identiteit, didactische functie, schutterstuk, genreschilderij.
14 Het stadhuis op de Dam (het huidige paleis op de Dam) is classicistisch omdat het macht, glorie, rijkdom en aanzien uitstraalt. Bovendien is het gebouwd volgens regels die aan de Oudheid waren ontleend, regels over symmetrie en ordening bijvoorbeeld.

Slide 29 - Diapositive

antwoorden A Leeropdrachten, vragen 15 -18
15 Twee algemene tendensen: (1) nadruk op individuele auteur en (2) opkomst Renaissanceliteratuur.
16 De schrijver was een opvoeder en opinievormer. Hij had een opvoedende functie.
17 Een embleem bestaat uit een motto (opschrift), een pictura (afbeelding) en een subscriptio (uitleg).
18 Contrafactuur is de aanduiding voor het schrijven van nieuwe teksten op al bestaande melodieën. Schrijvers van 17e eeuwse literatuur als Bredero schreven nieuwe teksten op bestaande melodieën.

Slide 30 - Diapositive

antwoorden A Leeropdrachten, vragen 19
19 Het werk van Cats is didactisch. ->
Hij wilde morele lessen en algemene waarheden overdragen die bijvoorbeeld toepasbaar waren in het huwelijk. Lessen en waarheden moesten in het dagelijkse, maatschappelijke leven in praktijk worden gebracht.

Slide 31 - Diapositive