Naamvallen herhalen 1e, 3e, 4e ontleden
meewerkend voorwerp
1e naamval
3e naamval
4e naamval
Onderwerp
lijdend voorwerp
Nominativ
Dativ
Akkusativ
1 / 16
Éléments de cette leçon
meewerkend voorwerp
1e naamval
3e naamval
4e naamval
Onderwerp
lijdend voorwerp
Nominativ
Dativ
Akkusativ
Slide 1 - Question de remorquage
Hoe vind je het onderwerp in de zin?
Slide 2 - Question ouverte
Hoe vind je het lijdend voorwerp in de zin?
Slide 3 - Question ouverte
Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
Slide 4 - Question ouverte
Wat is het onderwerp in deze zin?
Mein Bruder hat ein neues Auto gekauft.
Mein Bruder hat ein neues Auto gekauft.
Slide 5 - Question ouverte
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Die Schüler haben heute eine Prüfung.
Die Schüler haben heute eine Prüfung.
Slide 6 - Question ouverte
Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?
Ich habe meiner Mutter Blumen gegeben.
Ich habe meiner Mutter Blumen gegeben.
Slide 7 - Question ouverte
Ich habe mein.... Großmutter(v) im Krankenhaus besucht.
Slide 8 - Question ouverte
Vater gibt d..... Kindern(mv) nur wenig Taschengeld.
Slide 9 - Question ouverte
(alle) ………………… Schüler(mv) haben das Fest besucht.
Slide 10 - Question ouverte
Unser Haus hat (geen) ………………… Garten(m).
Slide 11 - Question ouverte
(Ons) ………………… Dorf(o) hat leider keinen Supermarkt.
Slide 12 - Question ouverte
Kalle hat noch (geen) ………………… Spiel(o) verloren.
Slide 13 - Question ouverte
(Elk) ………………… Kind (o) bekommt ein Geschenk.
Slide 14 - Question ouverte
Meine Mutter hat (haar) ………………… Einkaufssliste (v) vergessen.
Slide 15 - Question ouverte
Wir müssen (de) ………………… Preise (mv) vergleichen.
