Hoofdstuk 9 paragraaf 2 De economische wereldcrisis

De economische crisis
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

De economische crisis

Slide 1 - Diapositive

Doelen voor deze les: 
  • Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: 'De crisis van het wereldkapitalisme'. 
  • Je kan de ontwikkeling van de wereldeconomie in de jaren 1920 uitleggen. 
  • Je kan het verloop van de economische wereldcrisis van 1929 uitleggen. 
  • Je kan de gevolgen van de crisis in de VS en Europa uitleggen. 
  • Je kan de bestrijding van de crisis uitleggen. 
  • Je kan uitleggen welke optimistische gedachten heersten  bij de Amerikanen tijdens de jaren 20. 
  • Je kan uitleggen hoe de huishoudelijke apparatuur van Amerikanen veranderde tijdens de jaren 20. 
  • Je kan uitleggen hoe het uitgaansleven van Amerikanen veranderde tijdens de jaren 20. 
  • Je kan uitleggen hoe leningen een oorzaak waren voor de Grote Depressie. 
  • Je kan uitleggen waarom hoe de Grote depressie een wereldcrisis werd. 
  • Je kan uitleggen hoe de 'New Deal'  tegen de bedoeling van kapitalisme ingaat.
  • Je kan uitleggen hoe de economische crisis van de jaren 30 de politiek van naoorlogs Nederland heeft beinvloed.  

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Optimisme
  1. In 1920 groeide te welvaart enorm in Amerika.  
  2. Hierdoor kon de 'gemiddelde' inwoner van Amerika geld uitgeven aan luxe producten, zoals kleding, bioscoop en wasmachines. 
  3. Volgens de Amerikanen zou de welvaart in Amerika alleen maar stijgen. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

De beurskrach
  • Door het optimisme in de jaren 20 kochten mensen aandelen in de verwachting dat deze meer waard zouden worden. 
  • Sommige kochten aandelen met geleend geld. 

Slide 6 - Diapositive

De Beurskrach
  • Op 24 oktober 1929 (Zwarte Donderdag) sloeg paniek toe op Wall Street.
  • Beleggers verkochten massaal hun aandelen. 
  • De koers stortte in en van de waarde van aandelen bleef weinig over. 
  • Doordat aandelen minder waard waren, werden lening niet terugbetaald. 

Slide 7 - Diapositive

De Beurskrach
  • Dit had wereldwijd een recessie tot gevolg. 
  • Waardoor banken, industriele bedrijven en boeren massaal failliet gingen. 

Slide 8 - Diapositive

De Beurskrach
Dat deze bedrijven failliet gingen had als gevolg dat: 
  • Spaargeld verloren ging. 
  • Productie kromp. 
  • Werkloosheid steeg. 
  • In 1932 zat 1/4 tot 1/3 van Amerika bevolking thuis zonder werk. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

De Beurskrach
  • Sociale zekerheid tegen werkloosheid was er niet. 
  • Daardoor hadden veel werklozen geen geld voor eten. 
  • Huizenbezitters konden hun hypotheek niet meer betalen. 

Slide 11 - Diapositive

De Beurskrach
  • Ook Europa en haar kolonien werd hard getroffen. 
  • Hier ook het beeld van overtollige voorraaden, gesloten fabrieken, massale werkloosheid en dalende koopkracht

Slide 12 - Diapositive

Oorzaken Crisis
  • Lonen waren jarenlang niet gestegen en de prijzen van producten wel. 
  • Hierdoor hadden veel mensen geld geleend om een huis, auto, aandelen of andere producten te kopen. 
  • De Grote Depressie maakt hier een abrupt een eind aan. 
  • Door de werkloosheid konden veel van deze lening niet worden terugbetaald. 

Slide 13 - Diapositive

Oorzaken Crisis
  • Door de crisis daalde de koopkracht. 
  • Hierdoor bleven bedrijven en boeren met enorme voorraden zitten. 
  • Deze ontsloegen het personeel. 
  • Waardoor de koopkracht nog verder daalden. 
  • Door de wereldeconomie sloeg de crisis naar andere landen. 

Slide 14 - Diapositive

Crisisbestrijding
  • In kapitalisme wisselen periodes van groei en neergang elkaar af. 
  • Regering hadden de verwachting dat de crisis vanzelf over zou gaan. 
  • De crisis werd alleen erger. 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Crisisbestrijding
  • In 1933 brak Roosevelt met het beleid van staatsonthouding en bezuinigingen. 
  • In 'The New Deal' liet hij de overheid ingrijpen in de economie. 
  • Banken werden gered. 
  • Werklozen kregen financiele steun. 
  • Huizenbezitters werden geholpen. 
  • De overheid ging miljaren in openbare werken steken. 
  • Door 'The New Deal' daalde de werkloosheid in Amerika. 

Slide 17 - Diapositive

Crisisbestrijding
  • Ook in andere landen trad op den duur herstel op. 
  • Toch was de crisis tot aan de Tweede Wereldoorlog nog niet voorbij. 
  • De langdurige crisis wordt als oorzaak gezien voor de verzoringsstaat en het economisch beleid van landen, zoals Nederland, na de Tweede Wereldoorlog

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag: Huiswerk
  • Maken 9.2.
  • Nakijken 9.2. 
  • Leren leerdoelen 9.2. 

Slide 19 - Diapositive