UGO 23.10.22 - chocolade

UGO 23.10.22 - Welkom!
Wat is UGO? 
Wie zijn jullie?
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
UGO - HTU1Middelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

UGO 23.10.22 - Welkom!
Wat is UGO? 
Wie zijn jullie?

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Vandaag: 
  • Kennismaken
  • Leestafel
  • Introductie onderwerp
  • Tekst
  • Onderzoek
  • Volgende week:
  • Presenteren onderzoek
  • Boekenclub

Slide 2 - Diapositive

Vertel kort over het artikel tijdens de nabespreking.
Vertel waarom je het artikel hebt gekozen
 én vat het kort voor ons samen.
Lees het artikel.
Zoek een artikel dat jij interessant vindt 
en waar je wel met de groep over zou willen 
praten / van gedachten wisselen.
De leestafel
1
2
3
Klik hier voor het leerdoel.
Leerdoel: je kunt een artikel vinden dat geschikt is om over te praten met de hele groep.
Doel: je komt erachter welke artikelen uit de krant geschikt zijn om over te praten met elkaar.

Slide 3 - Diapositive

Welke zaken zijn er nog meer van belang om te vertellen?
Wat zou je hier nog meer over willen weten?
Waarom was dat?
Waar was dat?
Wanneer was dat?
Hoe is het in zijn werk gegaan?
Wat is er aan de hand?
Om wie of wat gaat het?
Hoe voer ik een gesprek
over het nieuws? 

Slide 4 - Diapositive

Mmmm.... CHOCOLADE!

Slide 5 - Diapositive

Aan welke woorden denk jij 
bij het woord 'chocolade'?

Slide 6 - Carte mentale

1.  scannen 
2. zelf lezen (+ evt. start vragen)
3. bespreken woordenschat
4. beantwoorden vragen
bron
Bron tekst: Bart van Zoelen, ‘Deze Willy Wonkafabriek heeft geen nogakamer, maar wel veel chocola’, 19/09/19, www.ad.nl
scannend lezen
Scannen, hoe doe je dat?
  • Je leest eerst de titel, de inleiding en de kopjes van de alinea’s
  • Je kijkt naar de afbeeldingen in de tekst
  • Je bekijkt de 10 woorden die in de kantlijn zijn uitgelegd
  • Zijn er nog andere opvallende dingen in de tekst?

Slide 8 - Diapositive

Beantwoord de volgende vragen bij de tekst:
Lees de eerste drie alinea’s van de tekst
  • Vraag: noem twee overeenkomsten en twee verschillen tussen de chocoladefabriek van Willy Wonka en de fabriek van de Chocolatemakers.
  • Welke betekenissen heeft het woord 'puur'?

Lees alinea 4
  • Vraag: wat gebeurt er in de chocoladekamer?
  • Vraag: Wat betekent het als smaak boven efficiëntie wordt gesteld?

Lees alinea 5
  • Waarom moest er een nieuwe fabriek komen?
  • Welk oude beestje hebben ze meegenomen uit Vogeldorp?


Slide 9 - Diapositive

Het onderzoek
de lesdoelen
Na het onderzoek kun je:
  • Vertellen wat ‘eerlijke’ chocolade is. En hoe je weet welke chocolade eerlijk is.
  • Uitleggen hoe chocolade gemaakt wordt. Je weet waar de cacaoboon groeit.
  • Vertellen welke stappen er zitten tussen een cacaoboon en een reep chocolade.



Slide 10 - Diapositive

Hoe doe je goed onderzoek?

  1. Kies één van de onderwerpen.
  2. Stel onderzoeksvragen op:
    Wat wil je over dit onderwerp te weten komen?
  3. Maak goede aantekeningen tijdens
    het lezen van de informatie.
  4. Noteer de antwoorden op je onderzoeksvragen in je eigen woorden
    of maak een mindmap.
  5. Vertel volgende week in de les welke antwoorden je hebt gevonden.

Slide 11 - Diapositive

Voor volgende week!
--> Neem je onderzoeksresultaten mee.                            
Volgende week vertel je wat je hebt gevonden 

--> Neem (een foto/plaatje van) je lievelingsboek mee.
                 Volgende week vertel je waar het over gaat                          
                  en waarom het je lievelingsboek is. 


                                                                     

Slide 12 - Diapositive

Griezelen!

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Maak de volgende opdrachten bij de tekst:
Lees de titel en de inleidende zin 
  • Bedenk voor jezelf waarover de tekst zal gaan.

Lees de eerste alinea 
  • Vat deze alinea samen in een korte zin. Bespreek in tweetallen.

Lees de alinea ‘Hoe werkt angst in je brein?’ 
  • Bespreek in tweetallen de gemarkeerde woorden: 
  • Wat betekenen deze woorden en hoe gebruik je ze? 

Lees nu ook de laatste alinea
  • Maak een lijstje van alle elementen die griezelen populair maken, die in de tekst genoemd worden.

Slide 15 - Diapositive



    Wat maakt een verhaal spannend?
De boekenclub
Klik hier voor het leerdoel.
Leerdoel: je kunt een aantal factoren noemen die een verhaal spannend of eng maken. 

Slide 16 - Question ouverte

1

Slide 17 - Vidéo


Wat maakt dit zo spannend? Bedenk drie factoren die dit filmpje spannend maken.

Slide 18 - Question ouverte

Heb jij weleens een spannend boek gelezen?
  • Welke factoren maakten dat boek zo spannend? 


  • Waren dat heel andere factoren dan bij de trailer van Jaws? Bespreek in 2-tallen.

Slide 19 - Diapositive