GGZ week 1 blok 7-8

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Week 1        blok 7&8

- Terugblik afgelopen lessen

- Relaties

- Film kijken en verwerkingsopdracht

Er zijn verschillende richtlijnen voor het omgaan met gedragsproblemen.

Welk van de onderstaande richtlijnen moet je NIET doen?

1. Je toont respect voor het afwijkende of ongewenste gedrag van de zorgvrager.
2. Je stemt in met alles wat de zorgvrager doet.
3. Je toont respect voor de waarden en normen van de zorgvrager en zijn naaste familie.

Klaas belt ongeveer 3 keer per week de politie. Hij ziet steeds mensen in zijn slaapkamer die spullen stelen en veranderen. Dit is afwijkend gedrag dat valt onder

1. waarnemen
2. oriënteren
3. gevoelens
4. motivatie

Een zorgvrager zegt dat hij voortdurend stemmen hoort die hem zeggen dat hij zichzelf pijn moet doen en beschadigen.

1. automutilatie
2. hallucinatie
3. incoherentie in het denken
4. schuld- en zondewaan

Wat weet je van de DSM-V

Voorbereiding

Lezen GGZ-deel 1 blz. 74-85.

theorie over relaties 

Afstand en nabijheid

Bij afstand en nabijheid in de professionele hulpverleningsrelatie gaat om het balanceren tussen betrokken zijn bij de zorgvrager en het bewaren van professionele afstand. Afstand en nabijheid hanteren is in de GGZ een belangrijke vaardigheid. 

Afbakening in tijd en plaats.

Persoonlijke relatie

Professionele relatie

Betrekkelijke vrijwilligheid.

Persoonlijke relatie

Professionele relatie

Functionele openheid

Persoonlijke relatie

Professionele relatie

Doel is verlenen van hulp.

Persoonlijke relatie

Professionele relatie

Emotionele band

persoonlijke relatie

professionele relatie

Komt vrijwillig tot stand.

Persoonlijke relatie

Professionele relatie

Wederkerigheid

Persoonlijke relatie

Professionele relatie

Onbeperkt in duur.

Persoonlijke relatie

Professionele relatie

Niet gebonden aan tijd en plaats.

Persoonlijke relatie

Professionele relatie

Casus mw. Joziasse

Maak met je leerteam de opdrachten 2 + 3 behorende bij de casus.

Wat kunnen effecten zijn van de houding van Sarita bij mevrouw Joziasse in deze
situatie?

Machtsverschil en gelijkwaardigheid.

Welke van de volgende uitspraken zijn juist met betrekking tot dit aspect?

Afdelingsregels bevorderen de onafhankelijkheid van de zorgvrager, omdat ze
duidelijkheid en structuur geven.

1. waar
2. niet waar

Als de zorgvrager behoefte heeft aan zorg van de verpleegkundige en de
verpleegkundige kan over het geven ervan beslissen, dan is er sprake van
ongelijkwaardigheid.

1. waar
2. niet waar

Als verpleegkundige ben je niet afhankelijk van de zorgvrager wanneer je hem
zorg wilt geven.

1. waar
2. niet waar

Als verpleegkundige bewust reflecteren op je handelen, draagt positief bij aan
het voorkomen van ongelijkwaardigheid in de hulpverleningsrelatie.

1. waar
2. niet waar

De kans is groot dat een zorgvrager wantrouwen en weerstand ontwikkelt in de
hulpverleningsrelatie wanneer je als verpleegkundige besluiten voor hem neemt.

1. waar
2. niet waar

Een gelijkwaardige hulpverleningsrelatie staat niet gelijk aan het respect hebben
voor de keuzes van de zorgvrager.

1. waar
2. niet waar

Er is sprake van machtsverschil, omdat de zorgvrager in een zorgsituatie
afhankelijk is van de verpleegkundige.

1. waar
2. niet waar

Logboek

7)    Individueel start je, met het aanleggen van een logboek (digitaal op intranet), waarin je ontwikkelingen voor jezelf kunt bijhouden. Belangrijk is, dat het inzichtelijk is voor jezelf en de docent. Aan het eind van deze periode lever je het logboek in ter beoordeling.