M2A SS7 chapter 4 I

Welcome M2A
Week 7 - Lesson 2
Grammar
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welcome M2A
Week 7 - Lesson 2
Grammar

Slide 1 - Diapositive

Today's class
At the end of this class I...
  • ... know all the 3 future tenses.
  • ... can use the future tenses correctly.

Slide 2 - Diapositive

Homework check: Irregular verbs
to keep
to know
to lead
to learn
to leave
to lie
to loose
to mean
to overcome
to pay
  • kept - kept
  • knew - known
  • led - led
  • learnt - learnt
  • left - left
  • lay - lain
  • lost - lost
  • meant - meant
  • overcame - overcome
  • paid - paid

Slide 3 - Diapositive

Future tense: toekomstige tijd
Er zijn in het Engels 3 manieren om iets over de toekomst te zeggen:

1. met de present simple
2. met to be going to
3. met will/shall

Slide 4 - Diapositive

Future tense: present simple

De present simple wordt dus gebruikt voor de toekomst als:

1. iets volgens een schema verloopt
2. iets volgens een rooster verloopt
3. iets volgens een dienstregeling verloopt 
4. iets volgens vaste tijden verloopt

Slide 5 - Diapositive

Future tense: to be going to
To be going to wordt dus gebruikt voor de toekomst als:

1.Je iets van plan bent te gaan doen, je hebt het gepland.
(My mum is going to buy a new dress next week.)

Slide 6 - Diapositive

Exercise 54(b), page 43

Slide 7 - Diapositive

Exercise 54(c), page 44


Slide 8 - Diapositive

Future tense: will & shall
Will wordt dus gebruikt voor de toekomst als:
1. Je iets aanbiedt of iets spontaan besluit.
(I will help you move next week.)
2. Je iets belooft. 
(I will buy you that game if you pass your test.)
3. Je iets voorspelt.
(It'll be dark this time tomorrow.)

Shall gebruik je vooraan in vraagzinnen met I en we

Slide 9 - Diapositive

Exercise 55, page 44 

Slide 10 - Diapositive

De drie future tenses zijn...
present simple future, to be going to & will

Wanneer gebruik je het present simple future?
- iets volgt een rooster/schema of dienstregeling.
Wanneer gebruik je 'to be going to'?
- iemand is van plan om iets te doen, iets staat gepland.
Wanneer gebruik je 'will' (of 'shall')?
- om iets aan te bieden, iets te beloven, een spontaan besluit of een voorspelling te maken.

Slide 11 - Diapositive

Exercise 56(b), page 44/45
Kies de juiste future tense en vul de juiste vorm in. 

Slide 12 - Diapositive

Homework
Do:
- Continue reading your book.

Study/ learn:
- Irregular verbs 80 t/m 90

Slide 13 - Diapositive