Mw Kgt 1 Hf 10 breuken

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1,2

Welkom!

Wat ligt er op je tafel?

 

Kom binnen en ga zitten op jouw plek.

Online: 

Vraag?

Privechat

1

2

L

Log in:  

Lesson up 

online lesprogramma

WELKOM!

3

Volgende week: SO H1.7 en H1.8

Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.

  Deze week

• § 10.4, 10.5, 
• § naar keuze
• oefentoets

•  Volgende week:
• PW hf 10

Ik zal een aantal herhalingstaken klaarzetten in NUMO voor het SO.

Alles gemaakt:

, Lianne,  Tijn

Owen H, Ben, Luca, 

Check huiswerk 1D

Bijna klaar;

Geen hw gemaakt:

Samen leertekst lezen

Moeilijke opdracht

TH 17

Paragraaf: 10.1 Gelijknamige breuken

Je leert breuken vereenvoudigen.

Je leert breuken optellen en aftrekken.

Paragraaf: 10.2 Deel van een hoeveelheid

Je leert een deel van een hoeveelheid uitrekenen.

Je leert zinvol afronden op een heel getal.

Paragraaf: 10.3 procenten

Je leert percentages omzetten in breuken en omgekeerd.

Je leert rekenen met handige percentages.

Paragraaf: 10.4 Decimale getallen

Je leert breuken omzetten in een decimaal getal en omgekeerd.

Je leert breuken en decimale getallen met elkaar vergelijken.

Paragraaf: 10.5 Rekenen met decimale getallen

Je leert vermenigvuligen met 1000; 100; 10; 0,1; 0,01 en 0,001.

Paragraaf: GT | Decimale getallen optellen en aftrekken

Lesdoel HF 10

Herhalen 

Wat weet je over de gemaakte paragraaf?

Samen leertekst lezen

§ 10.1 

Paragraaf: 10.1 Gelijknamige breuken

Je leert breuken vereenvoudigen.

Je leert breuken optellen en aftrekken.

10.1: Gelijknamige breuken

Ongelijknamige breuk

Als de noemer niet hetzelfde is, is het een ONGELIJKNAMIGE breuk.

Je moet dus eerst de breuk 

GELIJKNAMIG maken. (de NOEMERS 

hetzelfde maken)

Stap 1 +2  - noemers vermenigvuldigen

tellers ook....

                                         

                                                     = .....   (vermenigvuldig de noemers  

                                                                 8 x 4 = 32)

                                                      De noemers worden dus 32

                  

3	1
8	4

?	?
32	32

Tellers: ?

3x4= 12                       1x8=8

Stap 3 - som uitrekenen

                                         We maken van deze breuk een plussom:

12	8
32	32

12	+	8	= 20	5
32	+	32	= 32	8

Vereenvoudig de breuk zover mogelijk:

Beide getallen zijn deelbaar door 4

https:

§ 10.2

Paragraaf: 10.2 Deel van een hoeveelheid

Je leert een deel van een hoeveelheid uitrekenen.

Je leert zinvol afronden op een heel getal.

https:

10.2: Deel van een hoeveelheid

§ 10.3

Paragraaf: 10.3 procenten

Je leert percentages omzetten in breuken en omgekeerd.

Je leert rekenen met handige percentages.

https:

10.3: Procenten

45%

​20​​9​​

​100​​45​​

 HH 10.3: Procenten

§10.4 decimale getallen

Je leert breuken omzetten in een decimaal getal en omgekeerd.

Je leert breuken en decimale getallen met elkaar vergelijken.

10.4: Decimale getallen

Schrijf de breuk 1/5 als decimaal getal

Wat is decimaal getal 0,75 in een breuk?

Welke breuk hoort bij 44% ?

In het volgende filmpje ga je leren hoe je de prijs na een gegeven korting berekent

Hoe duur is de hamburger € 4,- nadat er 10 % korting af gaat?

Hoeveel euro betaal je voor het blikje cola (€ 0,75) na de korting van 50%?

Hoeveel procent heeft pindakaas ingevuld?

Hoeveel procent heeft hagelslag ingevuld?

60 van de 230 mensen vindt vlokken juist lekker, hoeveel procent is dat?

23 van de 450 eet het liefst altijd friet, hoeveel procent is dat?

10.4: Decimale getallen

In de volgende filmpjes ga je leren wat breuken, decimalen, procenten en verhoudingen ookalweer met elkaar te maken hebben!

Hoe eet jij een tompouce?

Rond af op 3 decimalen:
50,23853

§10.5

Paragraaf: 10.5 Rekenen met decimale getallen

Je leert vermenigvuligen met 1000; 100; 10; 0,1; 0,01 en 0,001.

10.5: Rekenen met decimale getallen

Vermenigvuldigen met 100, dus 100 x zo groot

Vermenigvuldigen met 10, dus 10 x zo groot

Vermenigvuldigen met 0,1 dus 10 x zo klein

Vermenigvuldigen met 0,01, dus 100 x zo klein

Bereken: 98,7 x 0,1

§ GT

Paragraaf: GT | Decimale getallen optellen en aftrekken

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

Aan de slag!

Maak § 10.5

Wat?
Met wie?

Hulp?

Eerder klaar?

Zelfstandig

in de klas loop ik rond

extra uitleg? volgende week dinsdag