4.4 De opkomst van het christendom

H4 De Romeinen
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H4 De Romeinen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Proefwerk Grieken en Romeinen
1 februari


Wat te leren:
- Leertekst
- Opdrachten
- Aantekeningen
- Begrippen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling vorige paragrafen

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De laatste koning wordt verjaagd
Rome wordt een Republiek
Caesar wordt dictator voor het leven
Caesar wordt vermoord door senatoren
Burgeroorlogen
Keizer Augustus wordt de eerste Romeinse keizer

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent proletariër?

A
Zij die enkel kinderen bezitten
B
Zij die geen huis bezitten
C
Zij die geen werk hebben
D
Zij die enkel hun eigen kleren bezitten

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

"Ave caesar, morituri te salutant"
Wie zeiden dit?
A
De boeren, voor ze naar het land gingen
B
Soldaten, voordat ze de oorlog in gingen
C
Slaven, voordat ze verkocht werden
D
Gladiatoren, voordat ze het gevecht aangingen

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent dat eigenlijk:
"Ave caesar, morituri te salutant"
A
Gegroet keizer, zij die komen kijken hebben het wel weer gezien
B
Gegroet keizer, zij die komen eten, hebben honger
C
Gegroet keizer, zij die gaan sterven groeten u
D
Gegroet keizer, zij die gevangen zijn zullen vechten

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tweede deel 4.2:
Verschillende lagen in de Romeinse samenleving

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Handel & handelaren


  • Binnen het grote Romeinse rijk was er veel handel
  • Handel kon goed plaats vinden vanwege de pax Romana(de periode van vrede) en vanwege een goed wegennetwerk
  • Vooral graan was belangrijk voor Rome, dit kwam meestal uit Egypte
De Denarius was de meest gebruikte munt in het Romeinse rijk.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Boeren


  • Veel Romeinse boeren waren hun bezittingen kwijt geraakt dankzij de vele oorlogen aan het begin van de Romeinse periode
  • Zij trokken naar de grote steden om daar een nieuw bestaan op te bouwen
  • Sommigen hadden helemaal geen bezit meer, zij werden dan proleten genoemd (leden van het proletariaat)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Slaven


  • De Romeinen bezaten heel veel slaven
  • De slaven verrichtten veel werk, zoals werken op latifundia (grote landerijen), in de mijnen of aan het hof van rijke Romeinen
  • De slaven waren van groot belang voor het functioneren van de Romeinse maatschappij

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Rond 4.2 af:
Leg uit:
- hoe en waardoor de Romeinse economie bloeide.
- welke sociale verschillen er waren in steden.
-welke sociale verschillen er waren op het platteland.
-hoe Romeinse machthebbers omgingen met het volk.
- je welke plaats slaven hadden in de Romeinse samenleving.
-->én maak vragen 7 t/m 11

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H4 De Romeinen


4.4 De opkomst van het christendom

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe het christendom ontstond en waarom dit een belangrijke godsdienst werd.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rabbijn
Synagoge
Tempel
Romeinse keizer
kerk
Christelijk symbool
Joods symbool
De paus
Oppergod ZEUS

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke religie is monotheïstisch: christendom, jodendom of allebei?
A
Christendom
B
Jodendom
C
Allebei

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heette het gebied waar de joden woonden toen zij werden ingelijfd bij het Romeinse Rijk?
A
Israël
B
Judea
C
Jeruzalem
D
Betlehem

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De provincie Judea

  • De Romeinen veroverden het woongebied van de Joden

  • Ze maakten er een provincie van en noemden deze Judea

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Joodse opstanden
  • In het jaar 66 na Chr. brak er een opstand uit omdat een Romeinse bestuurder uit te tempel had geroofd
  • Vier jaar later kwamen de Romeinen met een groot leger om weer orde op zaken te stellen
  • Ze sloegen de opstand neer en vernielden de heilige tempel in Jeruzalem
  • Na een andere Joodse opstand, die ook werd neergeslagen door de Romeinen, vluchten veel Joden naar Europa. De diaspora wordt dit genoemd

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit wat er bedoeld wordt met diaspora.

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Wat?
Lees: 4.4
Maak: opdracht 1 t/m 4

Klaar? werk verder aan de opdrachten van 4.4 (5 t/m 9)

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Jezus
  • In de tijd dat de Joden verspreid raakten over Europa, was er ook een nieuw geloof in opkomst, het christendom

  • Jezus was de centrale persoon in het christendom

  • Jezus was een Joodse man die door velen werd gezien als de 'messias', de verlosser

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een Messias is volgens gelovigen
A
een voetballer bij PSG
B
een bestuurder van de kerk
C
een verlosser
D
een bisschop

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Steeds meer christenen 


  • Snel verspreid door Pax Romana
  • Aantrekkingskracht van het geloof  voor armen en onderdrukten (gelijkheid in de hemel)
  • Er moest gezorgd worden voor de zieken en de zwakken
Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vragen heb je over het ontstaan van het christendom?

Slide 30 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Les II

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Christenvervolging
  • De volgelingen van Jezus trokken de wereld in om het verhaal van Jezus te vertellen, met succes

  • Veel Romeinen kregen een hekel aan christenen o.a. omdat ze de staatsgoden niet wilden eren

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • In de 3e eeuw na Chr. kreeg het Romeinse Rijk steeds meer te maken met oorlogen en hongersnoden

  • Veel Romeinen dachten dat dit de schuld was van de christenen omdat zij de goden niet wilden eren

  • De christenen werden steeds vaker vervolgd en gedood

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Rond het jaar 100 schreef de Romeinse historicus Tacitus:

‘In 64 was er een grote brand: de helft van Rome 
brandde af.  Al gauw werd verteld dat keizer Nero 
de brand had laten aansteken, omdat hij ruimte nodig 
had voor een nieuw paleis. Daarom gaf Nero de 
christenen de schuld. Hij liet hen zwaar straffen.
Zo kregen zij beestenvellen aangetrokken om door 
wilde honden verscheurd te worden, of ze werden 
gekruisigd, of ze werden door vuur gedood: aan het 
eind van de dag werden ze aangestoken om te dienen 
als straatverlichting.’

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Een reden waarom christenen vervolgd werden in het Romeinse Rijk was omdat
A
De Romeinse goden mensenoffers verlangden
B
zij de keizer niet als god vereerden
C
zij weigerden om belasting te betalen
D
de Romeinen weinig verdraagzaam waren naar andere godsdiensten

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De overwinning van het christendom
  • De vervolgingen hielden op toen keizer Constantijn zich tot het christendom bekeerde

  • Hijgaf christenen in 313 godsdienstsvrijheid

  • In 392 maakte keizer Theodosius van het christendom de staatsgodsdienst

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Tempels werden verwoest of omgebouwd tot kerken

  • Iedere Romeinse provincie kwam onder leiding te staan van een bisschop

  • De belangrijkste bisschop werd de paus, de leider van de kerk

  • Ook vandaag is de paus nogsteeds de leider van de rooms-katholieke kerk

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb jij onthouden van 4.4 - De opkomst van het christendom?

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jezus werd gekruisigd omdat hij
A
kritiek had op de Romeinen
B
kritiek had op de godsdienstige leiders van de joden
C
kritiek had op de godsdienstige leiders van de joden en door de Romeinen als lastpak werd gezien
D
kritiek had op de godsdienstige leiders van de joden en op de Romeinse keizer

Slide 40 - Quiz

Jezus had voor zover wij weten geen directe kritiek op de Romeinse keizer. Ook had hij de bijnaam 'koning der joden' niet zelf bedacht. Dat was door zijn volgelingen, die in hem de Messias zagen, gedaan. Pas na de dood van Jezus is bekend dat christenen weigerden om de keizer als god te vereren.
Door de christenvervolgingen in de derde eeuw na Christus, waren er steeds minder christenen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke keizer vervolgde de christenen?
A
Constantijn
B
Theodosius
C
Nero
D
Augustus

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom gaf Nero de christenen eigenlijk de schuld van de brand van Rome?

Slide 43 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De eerste Romeinse keizer die christelijk werd, was
A
Keizer Theodosius
B
Keizer Augustus
C
Keizer Nero
D
Keizer Constantijn

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Toen het christendom in 392 staatsgodsdienst werd, betekende dit
A
dat christenen voortaan alleen staand mochten bidden en niet zittend
B
dat het christendom de enig toegestane godsdienst werd in het Romeinse Rijk
C
dat de Romeinse goden samen met de god van de christenen vereerd moesten worden
D
dat de Olympische Spelen nu in naam van God in plaats van Jupiter (Zeus) werden gehouden

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions