2.3 Jodendom en Christendom

HAVO 4
2.3 Jodendom en christendom
Lesdoelen:
In deze paragraaf leer je:
-hoe het jodendom zich ontwikkelde
- hoe het christendom ontstond
- hoe het christendom de Romeinse staatsgodsdienst werd.
KA: - de ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

HAVO 4
2.3 Jodendom en christendom
Lesdoelen:
In deze paragraaf leer je:
-hoe het jodendom zich ontwikkelde
- hoe het christendom ontstond
- hoe het christendom de Romeinse staatsgodsdienst werd.
KA: - de ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.

Slide 1 - Diapositive

Herhaling
In het Romeinse Rijk leefden veel verschillende culturen met hun eigen goden
  • Romeinse godsdienst is polytheïstisch
  • Openbare rituelen (offeren en feesten)
    - Staatsgoden (Jupiter, Juni, Mars, Minerva)
  • Later in het keizerrijk: je moet ook de keizer vereren
  • Door veroveringen komt men in contact met andere culturen en goden
  • Er was godsdienstige verdraagzaamheid, maar er waren grenzen.  

Romeinse godin Minerva in mozaiëk.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

2.3 Jodendom en christendom
Centrum jodendom: tempel in Jeruzalem (Judea).
  • Judea werd veroverd door de Romeinen
  • Joden geloofden dat God een nieuwe koning zou sturen, de Messias
  • Joden zijn monotheïstisch, maar voor Romeinen was dat geen probleem
    - Joden moesten meer belasting betalen
    - Joden bekeerden niet
  • Toch kwamen Joden in opstand. Als straf werden zij verjaagd uit Judea, dat hernoemd wordt naar Palestina. 


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

2.3 Jodendom en christendom
Ontstaan van het Christendom
  • Volgelingen van Jezus van Nazareth (Messias)
  • Nadruk op hiernamaals en naastenliefde
  • Zoveel mogelijk mensen bekeren, door ...
  • Verlossingsleer: bevrijden van zonden --> hemel
  • Vooral voor kansarmen (vrouwen, slaven, armen) 
  • Jezus wordt ter dood veroordeeld. Zijn discipelen (leerlingen) verspreiden zijn leer. 


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

2.3 Jodendom en christendom
Het christendom wordt staatsgodsdienst
Joden en christenen weken af --> geen verering staatsgoden.
Joden werden getolereerd. Christenen waren een bedreiging!
  • Ze probeerden anderen te bekeren (met succes).
  • Ze keuren Romeinse normen en waarden af (seksuele wellust en verheerlijking armoede).
  • Christenen verdienden de doodstraf omdat ze niet offerden voor de staatsgoden --> sterven als een martelaar.

Slide 8 - Diapositive

Christenvervolgingen was een 'volkssport'. Hier worden ze voor de leeuwen geworpen. 

Slide 9 - Diapositive


Christenen in het Romeinse Rijk


Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof 
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
Verspreiding rond het jaar 75.
Verspreiding rond het jaar 200.
Verspreiding rond het jaar 300.
Verspreiding rond het jaar 400.

Slide 10 - Diapositive

Noem twee redenen waarom het christendom in tegenstelling tot het jodendom verboden werd.

Slide 11 - Question ouverte

2.3 Jodendom en christendom
In hoc signo vinces  'In dit teken zult gij overwinnen''
In 313 gaf keizer Constantijn de christenen godsdienstvrijheid.
--> Legde de geloofsleer vast:
 Nieuwe testament Bijbel:
- 4 oude levensbeschrijvingen Jezus
- De evangeliën 
- De brieven van Paulus

  • In 380 maakte keizer Theodosius van het christendom de staatsgodsdienst --> 392 werden alle andere godsdiensten verboden (joden uitzondering).

Keizer Constantijn

Slide 12 - Diapositive

3

Slide 13 - Vidéo

01:17
Wat vraagt keizer Diocletianus wat voor de christenen onmogelijk is om te doen?

Slide 14 - Question ouverte

03:20
Zoek op het internet het teken op dat keizer Constantijn in deze strijd op de schilden van de soldaten liet zetten.

Slide 15 - Question ouverte

05:43
Wat werd er vastgelegd in het Concilie van Nicea?
A
De geloofsleer van de christenen.
B
De geloofsleer van de joden.
C
Jezus Christus is de almachtige God.
D
Jezus Christus is volgens de joden de Messias.

Slide 16 - Quiz