Past Simple , Questions and Negations

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Herhaling: Past Simple

Verleden tijd

Bijvoorbeeld: (to) walk = lopen

Ik liep gisteren naar school. --> I walked to school yesterday 

Zij liep naar de winkel. --> She walked to the store.

Hele werkwoord + ed = verleden tijd

Rijtje: to walk

I walked

You walked

He/She/It walked

We walked

They walked

You walked

Voltooid deelwoord: (have) walked

Nog een rijtje: to work

I worked

You worked

He/she/It worked

We worked

They worked

You worked

Voltooid deelwoord: (have) worked

To Be - was/were

I was

You were

He/She/It was

We were

They were

You were

Voltooid deelwoord: (have) been

To Have

I had

You had

He/She/It had

We had

They had

You had

Voltooid deelwoord: (have) had

To Do - did

I did

You did

He/She/It did

We did

They did

You did

Voltooid deelwoord: (have) done

To be (and To do)

Zijn belangrijk omdat deze veel voorkomen.

Ze worden ook als hulpwerkwoord gebruikt.

Deze rijtjes moet je uit je hoofd kennen.

Questions. . . ?

Hoe maak je een vragende zin in de verleden tijd het Engels?`

Bijvoorbeeld:

Sarah was at home. ----> Was Sarah at home?

Joey could eat a whole pizza. ---> Could Joey eat a whole pizza?

In dit voorbeeld draai je het onderwerp en het gezegde om. 

Questions...? Met hulpwerkwoord To Do.

Bijvoorbeeld:

He watched a film last week . ----> Did he watch a film last week?

She worked every Saturday. ---> Did she work every Saturday?

Werkwoord verandert naar het hele werkwoord (Infinitive)

Negations....ontkenningen

Standaard zin: I listened to music..

Question: Did you listen to music?

Negations: I did not (didn't) listen to music.

He did not (didn't) listen to music.

We did not (didn't) listen to music.

Exercises:

Make exercise 4b on page 16

AND

Make exercise 4b on page 20

Finished? Let me check your work and you can get your phone.

Klaar? Laat het mij controleren en je mag jouw telefoon pakken.