Bijv. bep. / Bijv. bijzin

Grammatica H4
Doel:
  • Bijvoeglijke bepaling (zinsdelen) vinden en benoemen
  • bijvoeglijke bijzin vinden en benoemen

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Grammatica H4
Doel:
  • Bijvoeglijke bepaling (zinsdelen) vinden en benoemen
  • bijvoeglijke bijzin vinden en benoemen

Slide 1 - Diapositive

Zinsdelen
De bijvoeglijke bepaling

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Zinsdelen en zinsdeelstukken
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
----------------------------------
- Bijvoeglijke bepaling


Zinsdelen
Zinsdeelstuk

Slide 4 - Diapositive

De bijvoeglijke bepaling (bvb)
  • De bijvoeglijke bepaling is GEEN zinsdeel, maar een deel van een andere zinsdeel.
  • De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
  •  De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan.


Slide 5 - Diapositive

Bijvoeglijke bepaling
- Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
- Een bijvoeglijke bepaling vind je door te vragen: welk/wat voor + het zelfstandige naamwoord?

Voorbeeld
De slimme jongen \is \ lid \ geworden \ bij onze voetbalclub.
slimme = bijvoeglijke bepaling bij jongen (welke/wat voor + jongen?) 
onze = bijvoeglijke bepaling bij voetbalclub (welke/wat voor + voetbalclub?)

Slide 6 - Diapositive

Tip: welk/wat voor + zelfst. nw.?
Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 
Een bijvoeglijke bepaling vind je door te vragen welk/wat voor + het zelfstandige naamwoord?

En ja! Het lijkt heel veel op een bijvoeglijk naamwoord als je de woordsoorten moet benoemen.

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeldzin bvb
Ze     /  speelt  /  het mooiste melodietje uit de musical.
ond    pv+wwg                               lv

  • Wat is het belangrijkste znw in het lijdend voorwerp?
  • Melodietje
  • Welk / wat voor + melodietje?
  • mooiste = bijvoeglijke bepaling bij melodietje
  • uit de musical = bijvoeglijke bepaling bij melodietje

Slide 8 - Diapositive

Wat is het belangrijkste woord (de kern) van het eerste zinsdeel van deze zin?
Mijn allerliefste broertje van drie jaar / heeft / vorige week / een mooi cadeau / gekregen.
A
Mijn
B
allerliefste
C
broertje
D
drie jaar

Slide 9 - Quiz

Wat is de bijvoeglijke bep.?
De Deense zwemster heeft gezwommen.
A
De Deense
B
Deense
C
Deense zwemster
D
De Deense zwemster

Slide 10 - Quiz

Voorkennis:
Wat zijn enkelvoudige en samengestelde zinnen? Wat is een hoofd- en bijzin?

Slide 11 - Question ouverte

Heb jij weleens die zwaarbewaakte kluis geopend?
Heb jij weleens de kluis, die zwaarbewaakt is, geopend?

Wat valt je op? 

Slide 12 - Diapositive

We gaan samen kijken naar het volgende filmpje: 

Slide 13 - Diapositive

Bijvoeglijke bijzin uitbreiding
Een bijvoeglijke bijzin (bvbzin):
- kan soms met een voorzetsel beginnen:
Het meisje met wie ik stond te praten, is de vriendin van mijn broer.
De man van wie ik pianoles krijg, speelt in een groot orkest.

Slide 14 - Diapositive

Bijvoeglijke bijzin

Een bijvoeglijke bijzin (bvbzin):

geeft onmisbare of extra informatie over het woord dat ervoor staat (lijkt op de bijvoeglijke bepaling, maar dan in zinsvorm)

- begint meestal met een betrekkelijk voornaamwoord (woord dat terugwijst naar een woord dat ervoor staat, zoals die, dat, wat etc.)


De leerlingen die hun werkstuk al hadden ingeleverd, mochten naar huis.

Het leukste wat ik in het weekend heb gedaan, is lezen.








Slide 15 - Diapositive

"Heb jij ooit de ruim 112 meter hoge Domtoren beklommen?"
Welke bijvoeglijke bijzin hoort bij deze zin?

Slide 16 - Question ouverte

Jouw sportief geklede vriendin zag ik afgelopen zaterdag in de stad.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is de bijvoeglijke bijzin?
Het kind, dat daar kruipt, is mijn neefje.

Slide 18 - Question ouverte

Over welk woord geeft de bijzin extra informatie?
Het kind, dat daar kruipt, is mijn neefje.

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Lien