Les 42 (23-05)

Cours du 23 mai
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Cours du 23 mai

Slide 1 - Diapositive

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen 
  • Vaardighedentoets
  • Herhalen:
     - Vergelijkingen
  • Oefenen
     - Ta star favorite / Ta chambre préférée
  • Comment décrire ta routine du jour.
  • Au travail
  • Devoirs


Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Na de les...

...kun aan de hand van een voorbeeld zelf vergelijkingen maken. 

...kun je iemand beschrijven.

...kun je iemand zijn dag beschrijven en die met die van jezelf vergelijken. 


Slide 3 - Diapositive

Vaardighedentoets.
Aan het eind van deze periode, gaan we met elkaar een vaardighedentoets doen. Deze zal bestaan uit de twee vaardigheden luisteren en lezen en zal op 20 juni, dan wel 25 juni plaatsvinden. 

De komende 5 à 6 lessen gaan we hier een gedeelte van de les mee trainen. Luisteren doen we al veel, lezen doen we ook al veel in het hoofdstuk. We gaan hier dus nog meer in trainen. 


Slide 4 - Diapositive

Herhalen:
Les comparaisons.
Laten we nog even kort kijken naar de theorie achter de vergelijkingen. 

Slide 5 - Diapositive

De vergelijkingen maken
Een vergelijking (vergrotende trap) in het Frans maak je met de volgende 'formule':
              plus / moins / aussi + bijvoeglijk naamwoord (in de juiste vorm) + que

Waarbij je de vorm van het bijvoeglijk naamwoord aan het onderwerp aanpast.

Let op, deze 'formule' geld voor elk bijvoeglijk naamwoord, behalve
'bon'. Je zet voor 'bon' niet 'plus' maar schrijft het volgende op: 
meilleur(e)(s) que/qu'. Ook 'meilleur' is een bijvoeglijk naamwoord 
en pas je dus aan, aan het onderwerp. Dit gaat volgens de algemene 
regel. 
La ville est meilleure que le village. / Beyoncé est meilleure qu’Ariane Grande.


Slide 6 - Diapositive

Paragraaf D: 
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord aanpassen
Het bijvoeglijk naamwoord past zich dus aan, aan het getal en het geslacht van het zelfstandig naamwoord. Hier heb je de volgende regel voor geleerd:






Deze regel geldt niet voor de uitzonderingen bon, beau, nouveau, vieux en let op bij de bijvoeglijke naamwoorden die al eindigen op een -e of een -s. (p.160)

Slide 7 - Diapositive

Paragraaf D: 
Ta star favorite
  1. Taylor Swift est plus vieille que moi. (1989 > 1992).
  2.  Moi, je suis moins grande que Taylor Swift (1m65 > 1m78)
  3. Taylor Swift est aussi blonde que moi. 
  4. Taylor Swift est plus sportive que moi. 

       etc.

Maak nu opdracht 18 af / vul verder aan. 

Al klaar? Kijk mee naar de volgende slide:

Slide 8 - Diapositive

Paragraphe D:
Faire les comparaisons
Maak een vergelijking van onderstaande tienerkamers. gebruik minstens 4 zinnen:
                                     1                                                                           2

Slide 9 - Diapositive

Réponse
  1. Chambre 1 est plus grande que chambre 2.
  2. Chambre 2 est moins grande que chambre 1.
  3. Chambre 1 est aussi joli que chambre 2.
  4. Chambre 2 est plus coloré que chambre 1. / Chambre 1 est moins coloré que chambre 2.

      etc..

Slide 10 - Diapositive

Herhalen:
Parler de ses passe-temps
timer
3:00

Slide 11 - Diapositive

Comment décrire ta routine du jour / passe-temps
Met paragraaf E kun je veel woorden gebruiken hoe je over jouw gewoontes en vrije tijd kunt praten. 

In de vorige slide heb je gezien dat jullie al eerder je gewoontes in je vrije tijd besproken hebben. Nu gaan we ons nog meer focussen op je dag routines. 

Om een voorbeeld te laten horen, gaan we nu luisteren naar het volgende filmpje:

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Parler de sa routine du jour. 
Au travail
Jullie gaan nu een opdracht maken over iemand zijn dag routine. 

Luister mee naar ex. 20 en vul de de tijd en de dag in. 

Slide 14 - Diapositive

Parler de sa routine du jour. 
Au travail
Nu we verschillende variaties op een dagroutine gehoord hebben, gaan jullie zelf aan de slag. 

Opdracht:
Schrijf voor jezelf jouw dagroutine uit in het Frans. Hou de structuur van 20a aan, maar vul wel aan met eigen gegevens. Sport je bijvoorbeeld niet, dan ga je dit vervangen voor een andere gewoonte. (10 min.)
Vervolgens gaan jullie met elkaar jullie dagroutines bekijken en vergelijken. Vertel over je eigen dagroutine in het Frans en wissel daarna van rol. 
Maak tot slot eens 2 vergelijkingen over jullie routines.

Slide 15 - Diapositive

Les devoirs
Leer voca E en F.



Slide 16 - Diapositive