Herhaling hoofdstuk 3

Je helpt je buurman in de tuin en hij geeft jou bijles rekenen.
Hier is sprake van
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
C
Rekenmiddel
D
Ruilmiddel
1 / 14
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Je helpt je buurman in de tuin en hij geeft jou bijles rekenen.
Hier is sprake van
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
C
Rekenmiddel
D
Ruilmiddel

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de plaatjes naar de juiste geldfunctie
Rekenmiddel
Ruilmiddel
Spaarmiddel

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het geld dat op de bank staat?
A
Chartaal geld
B
Giraal geld

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

(Sleep de woorden naar de juiste plek:
Berry koopt nieuwe schoenen bij de Nike Store en rekent deze met zijn pinpas af

De hoeveelheid chartaal geld van Berry.................
De hoeveelheid giraal geld van Berry.................
De hoeveelheid chartaal geld van Nike .................
De hoeveelheid giraal geld van Nike .................


.....................
.....................
.....................
.....................
Blijft gelijk
Wordt kleiner
Wordt groter

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel procent van het aantal transacties werd gedaan via creditcard?

( deel : geheel x 100)
A
15,2%
B
6,6%
C
18,1%
D
5,5%

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen spaarmotief?
A
Sparen voor een doel
B
Sparen voor rente
C
Sparen voor boodschappen
D
Sparen uit voorzorg

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op een spaardeposito krijg je hogere rente, dan op een gewone spaarrekening
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een spaardeposito kun je je geld altijd opnemen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt €5.000 euro op je spaarrekening staan. Je krijgt na 1 jaar € 30 euro rente. Hoeveel is het rentepercentage?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Je hebt € 1.000 euro op je spaarrekening staan. Elk jaar krijg je 2,4% samengestelde rente. Hoeveel staat er na 3 jaar op je rekening?

Slide 10 - Question ouverte

1073,74
Wat zijn leenmotieven? Meerdere antwoorden mogelijk
A
Tijdelijk geld tekort
B
dure aankoop niet uitstellen
C
dringend geld nodig
D
gaat een woning kopen

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel zijn de kredietkosten van deze lening?
A
€73
B
€2.190
C
€1.500
D
€690

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom kunnen huishoudens voor zowel vraag als aanbod van geld bij een bank zorgen?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De geldsoort van een ander land noem je …(1)… . 
De landen in de …(2)… hebben de euro als wettig betaalmiddel. 
De …(3)… geeft aan hoeveel vreemd geld je betaalt of ontvangt voor één euro.
1
2
3
EU
eurozone
Vreemde valuta
Wisselkoers

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions