Disk nt2 thema Geld en werk bronnen tekst 2

Disk nt2 thema Geld en werk
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Disk nt2 thema Geld en werk

Slide 1 - Diapositive



Geld bewaren voor later, heet....
A
lenen
B
sparen
C
verdienen
D
uitgeven

Slide 2 - Quiz


Hij verdient niet veel geld, dus hij moet niet alles tegelijk ................

A
betalen
B
kopen
C
uitgeven
D
sparen

Slide 3 - Quiz

Type hier een titel
De korting 🎟️
In de winkel krijg je 10% korting op alle schoenen.

🔺 Woorddriehoek:
  • minder betalen 
  • goedkoper 
  • aanbieding

Slide 4 - Diapositive

Type hier een titel
het lot 🎟️
Ik heb een lot gekocht en hoop de loterij te winnen.

🔺 Woorddriehoek:
  • kans 
  • winnen 
  • gok

Slide 5 - Diapositive

Wat is het salaris?
A
Geld dat je uitgeeft.
B
Verzekering
C
Geld dat je verdient.
D
Loon

Slide 6 - Quiz

Wat verdien je?
Luister en lees mee en maak de vragen
timer
1:00

Slide 7 - Diapositive

Wat verdien je?
Luister en lees mee en maak de vragen

Slide 8 - Diapositive

Type hier een titel
enerzijds 🔀
Enerzijds wil ik sparen, maar anderzijds wil ik ook iets leuks kopen.Woorddriehoekje: 

🔺 Woorddriehoek:
  • aan de ene kant 
  • maar 
  • tegenovergesteld

Slide 9 - Diapositive

Type hier een titel
anderzijds ⚖️
Enerzijds is sparen slim, maar anderzijds wil ik ook leuke dingen doen.

🔺 Woorddriehoek:
  •  aan de ene kant 
  • maar 
  • tegenovergesteld

Slide 10 - Diapositive

Type hier een titel
De landbouw 🚜
In de landbouw werken mensen op het land om groenten te verbouwen.

🔺 Woorddriehoek:
  • boer
  • natuur 
  • eten

Slide 11 - Diapositive

Type hier een titel
Salaris💰
Ik krijg elke maand mijn salaris.

🔺 Woorddriehoek:
  • Geld
  • Maand
  • Baan 

Slide 12 - Diapositive

Vanaf 15 jaar verdien je minimumloon
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Wat verdien je?
Luister en lees mee en maak de vragen

Slide 14 - Diapositive

       Bruto en netto. Dat ziet er zo uit:

Slide 15 - Diapositive

Type hier een titel
doorbetalen 💰
Als je ziek bent, moet je werkgever je salaris doorbetalen.

🔺 Woorddriehoek:
  • geld 
  • blijven betalen 
  • werk

Slide 16 - Diapositive

Type hier een titel
controleren ✅
De docent controleert of iedereen het huiswerk heeft gemaakt. 

🔺 Woorddriehoek:
  • nakijken 
  • checken 
  • inspecteren

Slide 17 - Diapositive

Type hier een titel
verzekeren 🛡️
Ik wil mijn auto verzekeren tegen schade.

🔺 Woorddriehoek:
  • Risico
  • Schade 
  • Geld

Slide 18 - Diapositive

Type hier een titel
De premie🏆
Ik betaal een premie voor mijn zorgverzekering.

🔺 Woorddriehoek:
  • betalen 
  • verzekering 
  • kosten

Slide 19 - Diapositive

Je nettoloon is hoger dan je brutoloon
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Als je 'zwart' werkt, ben je niet verzekerd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Wat verdien je?
Luister en lees mee en maak de vragen

Slide 22 - Diapositive

Type hier een titel
teruggave 💵
Bij de winkel krijg je een teruggave van 5 euro.


🔺 Woorddriehoek:
  • Geld
  • Terugbetaling
  • Geven

Slide 23 - Diapositive

Wat zie je op de foto?
Dit is het loo..........je.

Slide 24 - Question ouverte

Wanneer je werkt moet je belasting betalen aan de overheid. Het belastinggeld wordt gebruikt voor belangrijke dingen. Er gaat bijvoorbeeld geld naar ziekenhuizen en het leger. 

Je werkgever betaalt een deel van jouw belasting aan de 
overheid. 

Je verdient een bruto bedrag, maar krijgt het netto bedrag op je rekening gestort.



Slide 25 - Diapositive

Wat is loonbelasting?
A
Geld dat je baas krijgt.
B
Geld dat je werkgever krijgt.
C
Geld dat naar de belastingdienst gaat.
D
Geld dat naar de overheid gaat.

Slide 26 - Quiz

Wat betekent het werkwoord 'bepalen'?
A
Een paal in de grond zetten
B
Iemand uitschelden
C
Vaststellen, beslissen
D
Negeren

Slide 27 - Quiz

Maak een zin met het werkwoord 'bepalen'.

Slide 28 - Question ouverte

Wat betekent het woord 'verplicht'?
A
Nodig zijn
B
Vaststellen, beslissen
C
Niet wegdoen
D
Door iets of iemand gedwongen

Slide 29 - Quiz

Maak een zin met het woord ' verplicht'.

Slide 30 - Question ouverte

Wat betekent het werkwoord 'hoeven'?
A
moeten, nodig zijn
B
gedwongen worden door iets of iemand
C
willen
D
geld besteden om iets te kopen

Slide 31 - Quiz

Maak een zin met het werkwoord 'hoeven'.
(Ik hoef....)

Slide 32 - Question ouverte

Verdienen
Verzekerd
Verplicht
Bedrag
Ervaring
Bewaren

Slide 33 - Question de remorquage