M1 Chapitre 3 Kloktijden

Wat gaan je vandaag leren?
De kloktijden !

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan je vandaag leren?
De kloktijden !

Slide 1 - Diapositive

Bekijk de Tuyau op pagina 106
De Fransen hebben een andere manier dan wij om te zeggen hoe laat het is. Ze beginnen met het uur en daarna zeggen ze hoeveel minuten erbij komen of eraf moeten. 
In het Nederlands doen we dit andersom. Eerst de minuten, en dan het uur. Bijv. Het is 10 (minuten) over 1.

Slide 2 - Diapositive

Dus voor het hele uur:
Het is twee uur:     il est deux heures
Het is drie uur:       il est trois heures
Het is vier uur:        il est quatre heures
Het is vijf uur:         il est cinq heures

Slide 3 - Diapositive

Hoe zeg je in het Frans:
het is 2 uur?

Slide 4 - Question ouverte

Bekijk goed het tuyau:
Wat valt je op aan hoe het woord "heure" geschreven wordt?
zodra het meer uren zijn komt er een "s" achter.
1 uur = une heure
2 uur = deux heures

Slide 5 - Diapositive

Hoe zeg je in het Frans:
Het is 1 uur

Slide 6 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Frans:
het is 7 uur

Slide 7 - Question ouverte

Nu de kwartieren :-D
Het is kwart over twee =       il est deux heures et quart
Het is kwart voor twee =       il est deux heures moins le quart
Het is half 3 =                             il est deux heures et demie

Slide 8 - Diapositive

Hoe zeg je in het Frans:
Het is kwart over 4

Slide 9 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Frans:
het is kwart voor 5

Slide 10 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Frans:
Het is half 6

Slide 11 - Question ouverte

Laatste stuk:
Het is één uur = Il est une heure
Het is twaalf uur 's middags: Il est midi
Het is twaalf uur 's nachts: Il est minuit
Het is half een 's middags: Il est midi et demi

Slide 12 - Diapositive

Au travail!
Maken opdracht 12
Leren Bron A (ook de zinnen) + Bron B (ook de zinnen) + Bron D (être)

Slide 13 - Diapositive