Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Unit 1
1.1 - The history of blue jeans
Slide 1 - Diapositive
Goals
1. Ik kan bepalen waar een tekst over gaat, door deze te skimmen.
2.Ik kan de woorden van lesson 1 gebruiken om het juiste woord in de zin te kiezen.
3. Ik kan de woorden van lesson
3. Kan ik de betekenis van een woord in een zin raden.
Slide 2 - Diapositive
Today's lesson
Try out - Opdracht 1 t/m 4
Find out - Uitleg opdrachten
Vocabulary - Opdracht 1 t/m 3
Grammar - Opdracht 1 en 2
Slide 3 - Diapositive
Try Out
Opdracht 1 t/m 4
Doel van de opdrachten: Ophalen van voorkennis
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Aan de slag
Maak opdracht 2 en 3 2a: Beantwoord de vragen, zonder de tekst te lezen. Kijk alleen naar de titel, plaatjes, tussenkopjes, etc. 2b: Scan de tekst en koppel de woorden met elkaar. 3: Lees de beweringen en geef aan of de zinnen juist of onjuist zijn.
Slide 6 - Diapositive
Woorden lesson 1
Luister naar de uitspraak van de woorden van lesson 1. Ga via de online methode naar opdracht 5. Klik op Use vocabulary 1.1. Rechts bovenin zie je een luidsprekertje staan. Als je hierop klikt, worden de woorden voorgelezen.
Maak opdrachten 5 en 6. 5: Lees de zinnen en kies welk van de twee woorden het best in de zin past. 6: Vertaal het NL woord naar het EN en vul dit in in de puzzel.
Slide 7 - Diapositive
Past simple Verleden tijd
Slide 8 - Carte mentale
https:
Slide 9 - Lien
Present perfect
Slide 10 - Carte mentale
Present perfect
Je gebruikt de present perfect om te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en het nog niet is afgelopen (het gaat nog steeds door).
Je gebruikt de present perfect om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en dat het effect/resultaat nog steeds zichtbaar is.
Slide 11 - Diapositive
Present perfect
Signaalwoorden: since, for, in, ever, never, always
Have/has + voltooid deelwoord. Bij regelmatige werkwoorden komt er -ed achter het werkwoord. Onregelmatige werkwoorden hebben hun eigen vorm en die zul je dus moeten leren (blz. 125/125 in het tekstboek).