Zinsontleding

Elise geeft haar hond iedere dag een koekje
PV
A
geeft
B
hond
C
koekje
D
iedere dag
1 / 20
suivant
Slide 1: Quiz
nederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Elise geeft haar hond iedere dag een koekje
PV
A
geeft
B
hond
C
koekje
D
iedere dag

Slide 1 - Quiz

Wat is GEEN zwobbel?
A
Blijken
B
Blijven
C
Schijnen
D
Zullen

Slide 2 - Quiz

De dokter lijkt zelf ziek te zijn

ziek
A
BwB
B
NWD
C
LV
D
O

Slide 3 - Quiz

Op 10 juni vier ik mijn verjaardag

Op 10 juni
A
BwB
B
PV
C
Onderwerp
D
NWD

Slide 4 - Quiz

Ze lopen elke dag 5 km

Lopen
A
Infinitief
B
PV
C
VD
D
Onderwerp

Slide 5 - Quiz

Kanye West is het populairst

Populairst
A
NWG
B
NWD

Slide 6 - Quiz

De sneakers hebben veel geld opgebracht
veel geld
A
LV
B
onderwerp
C
BwB
D
NWD

Slide 7 - Quiz

Geef jij oma eens die brieven?

MV
A
je
B
oma
C
die brieven
D
eens

Slide 8 - Quiz

In de bibliotheek stelde Bart Moeyaert gisteren zijn nieuwe roman voor.
MV
A
In de bibliotheek
B
Bart Moeyaert
C
zijn nieuwe roman
D
Er is er geen

Slide 9 - Quiz

Hij heeft uiteindelijk de juiste beslissing genomen.
De juiste beslissing
A
Onderwerp
B
LV
C
MV
D
BwB

Slide 10 - Quiz

Ik ben erg nieuwsgierig naar de uitslag.
erg nieuwsgierig
A
NWD
B
LV
C
BwB
D
O

Slide 11 - Quiz

Wanneer zullen we naar de zee gaan?
Infinitief
A
zullen
B
gaan

Slide 12 - Quiz

Geef je mij eens jouw telefoonnummer, alsjeblieft?
MIJ
A
o
B
BwB
C
LV
D
MV

Slide 13 - Quiz

Kunt u deze klanten een catalogus sturen?
een catalogus
A
LV
B
MV
C
o
D
BwB

Slide 14 - Quiz

Ik zing altijd luidkeels mee in de douche.
in de douche
A
o
B
BwB
C
LV
D
MV

Slide 15 - Quiz

De leerlingen leren rekenen met hun nieuwe rekentoestel.
met hun nieuwe rekentoestel
A
LV
B
MV
C
BwB
D
NWD

Slide 16 - Quiz

Ik heb deze nacht erg goed geslapen.

geslapen
A
PV
B
VD
C
INF

Slide 17 - Quiz

Hij laat al zijn geld na aan goede doelen.
aan goede doelen
A
MV
B
LV
C
BwB
D
NwD

Slide 18 - Quiz

Na mijn studies wil ik ingenieur worden
ingenieur
A
MV
B
LV
C
BwB
D
NWD

Slide 19 - Quiz

De verkoper raadde me deze telefoon helemaal niet aan.
deze telefoon
A
LV
B
MV
C
NWD
D
BwB

Slide 20 - Quiz