Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Examentraining
Veilig werken in de logistiek
Slide 2 - Diapositive
Borden die aangeven wat je moet doen zijn:
A
verbodsborden
B
gebodsborden
C
waarschuwingsborden
D
reddingsborden
Slide 3 - Quiz
Vanaf hoeveel decibel is de werkgever verplicht om gehoorbescherming aan te bieden.
A
80 DB
B
75 DB
C
85 DB
D
90 DB
Slide 4 - Quiz
Wat staat er niet in de Arbowet?
A
dat je veilig moet werken
B
dat je ergonomisch moet werken
C
hoe laat de pauzes zijn
D
dat de risico's bij het werk aanvaardbaar zijn
Slide 5 - Quiz
Wat wordt er verstaan onder welzijn?
Slide 6 - Carte mentale
welke taak hoort niet bij SZW
A
illegale werknemers
B
het minimumloon
C
te lange werktijden
D
brandpreventie
Slide 7 - Quiz
Wat betekent KPI
A
Klantprestatie indicator
B
Kritieke prestatie indicator
C
Kostenprestatie indicator
D
Kwaliteitsprestatie indicator
Slide 8 - Quiz
welke 3 taken mag een BHV-er uitvoeren?
timer
0:30
Slide 9 - Question ouverte
Bij welk soort onderhoud voorkom je dat het interntransportmaterieel kapot gaat.
A
Curatief onderhoud
B
Preventief onderhoud
Slide 10 - Quiz
Welke beschermingsmiddelen gebruik je bij het ontkoppelen van een batterij?
Slide 11 - Carte mentale
In een distributiecentrum worden artikelen opnieuw verpakt in een extra stevige verpakking, voor ze naar de klant gestuurd worden. Dit is een voorbeeld van:
A
VAL en VAS
B
VAS
C
VAL
D
geen van drieën
Slide 12 - Quiz
Waardoor gaat een automatische brandblusinstallatie in werking?
Slide 13 - Diapositive
Noem minimaal 5 van de 9 gevarenklassen
timer
1:00
Slide 14 - Question ouverte
Wat betekent dit bord?
A
Bij elkaar blijven
B
Verzamelplaats
C
Zoek elkaar op
D
Mensen tellen
Slide 15 - Quiz
Hoe noem je dit bord?
A
Verbodsbord
B
Reddingsbord
C
Gebodsbord
D
Geen van drieën
Slide 16 - Quiz
Benoem de drie soorten verpakking.
Slide 17 - Question ouverte
Welke 4 fases in de productlevencyclus zijn er?
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Vidéo
Hoe ziet een bedrijfskolom eruit ?
oerproducent
collecterende groothandel
retail
distribuerende groothandel
producent voor halffabricaten
producent van eindproducten
Slide 20 - Question de remorquage
Maak zelf een kloppende bedrijfskolom van een wollentrui
Schapenhouderij
Spinnerij
Breifabriek
Groothandel
Boetiek
Slide 21 - Question de remorquage
Wat is het belangrijkste gevolg bij het toepassen van de 5S methode?
A
dat het afval goed wordt gescheiden
B
dat je zo efficiënt mogelijk werkt
C
een georganiseerde en opgeruimde werkplek
D
dat de kwaliteit van het product goed is
Slide 22 - Quiz
In de bedrijfskolom gaat de geldstroom
A
Alleen van boven naar beneden
B
Tegenovergesteld aan de goederenstroom
C
Alleen van beneden naar boven
D
Altijd via een officiële instantie
Slide 23 - Quiz
Welke bedrijven moeten met HACCP werken? (meerdere antwoorden)
A
Drogist
B
Slager
C
Restaurant
D
Tuincentrum
Slide 24 - Quiz
Benoem het verschil tussen criminele en niet criminele derving?
Slide 25 - Question ouverte
Voorraad op 1 januari € 7.600,- Administratieve voorraad op 31 december € 7. 300,- Getelde voorraad op 31 december € 7.100,- Maandomzet in december is € 8.000,- Wat is de derving?
A
de derving is € 500,-
B
de derving is € 300,-
C
de derving is € 900,-
D
de derving is € 200,-
Slide 26 - Quiz
Emballage is...
A
Verpakkingsmateriaal die je meerdere keren gebruikt
B
Verkeerd geleverde artikelen
C
Alle retour goederen
D
Verpakkingsmateriaal dat wordt gerecycled
Slide 27 - Quiz
Noem een reden om een product terug te sturen:
A
Verkeerd artikel geleverd
B
Teveel goederen besteld
C
A, B en C
D
Verkeerd artikel besteld
Slide 28 - Quiz
Onder wat voor soort afval vallen cartridges?
A
groente, fruit en tuinafval
B
klein chemisch afval
C
plastic afval
D
restafval
Slide 29 - Quiz
Wat is Crossdocking?
A
Na ontvangst goederen deze niet opslaan maar gelijk weer verzend gereed maken.
B
Na ontvangst goederen deze kruislings verdelen over verschillende locaties in magazijn.
C
Na ontvangst goederen deze in
een speciale lijst binnen het
WMS plaatsen.
D
Na ontvangst goederen deze zonder controle bij het juiste dock voor verzending plaatsen.