LES 5.2 - Sparen en lenen

H5 - Ruilen over tijd / 5.2 Sparen en lenen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

H5 - Ruilen over tijd / 5.2 Sparen en lenen

Slide 1 - Diapositive

Les doelen

- de voordelen en nadelen van sparen en lenen met elkaar vergelijken.
- uitleggen dat als je geld leent, je rente over het geleende bedrag moet betalen.
- zelf uitrekenen hoeveel rente je moet betalen over een geleend bedrag.
- verklaren waarom het aflossen van een lening tot de vaste lasten behoort.







Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Sparen 

Sparen is het niet uitgeven van geld. Als je spaart, kun je nu minder kopen, maar straks meer.
  • Je kunt sparen met een doel: je weet waar je spaargeld voor bestemd is.
  • Je kunt ook sparen uit voorzorg: je weet dan nog niet waarvoor je spaart.




Slide 4 - Diapositive

Lenen

Lenen is het geld van een ander gebruiken. Als je geld tekort komt, kun je geld lenen.
Je moet het geld dat je leent terugbetalen. Je noemt dat aflossen.



Slide 5 - Diapositive

Mischa spaart per maand € 20,-. Hij heeft geen idee wat hij met z'n spaargeld gaat doen.
Hij vindt het handig om wat achter de hand te hebben.
A
Micha spaart voor een doel
B
Micha spaart uit voorzorg

Slide 6 - Quiz

....... is het geld van een ander gebruiken.
A
Sparen
B
Lenen

Slide 7 - Quiz

Rente 
Als je geld van een bank leent, betaal je rente aan de bank. Rente is de vergoeding voor het uitlenen van geld.

Het rentebedrag dat je betaalt hangt af van:
  • het bedrag dat je leent.
  • de tijd dat je het geleende bedrag in je bezit hebt.
  • het rentepercentage dat de bank rekent

Slide 8 - Diapositive

Rente 
Let op: met het betalen van rente blijft de schuld gelijk.

De schuld wordt alleen kleiner als je aflost.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Je moet het geld dat je leent terugbetalen. Je noemt dat ......
A
Storten
B
Aflossen

Slide 11 - Quiz

Ingrid van Dijk heeft € 5000,- bij een bank geleend.
Als ze na één jaar de lening aflost, betaalt ze € 5250,- aan de bank.

Mark van Ravenstein heeft bij dezelfde bank € 10.000,- geleend.
Als hij na één jaar de lening aflost, moet hij € 10.500,- betalen.

Waarom moeten Ingrid en Mark meer terugbetalen dan ze geleend hebben?

Slide 12 - Question ouverte

Ingrid betaald € 250,- extra. Mark € 500,- extra.
Waarom is het bedrag dat Mark extra terug moet betalen groter dan het bedrag dat Ingrid extra terug moet betalen?

Slide 13 - Question ouverte

lening
rente
aflossing
totale kosten
1e jaar
€ 1000
€50
€250
€300
2e jaar
€ 750
€250
3e jaar
€ 500
€250
4e jaar
€ 250
€250
Bij de familie Meulenhof is de computer vastgelopen. Repareren heeft geen zin meer.
Voor een nieuwe computer lenen ze € 1000,- bij een bank. De bank rekent 5% rente per jaar.
De familie Meulenhof wil de lening in vier jaar aflossen.
Hoeveel betaalt de familie Meulenhof in het totaal aan rente? ______________
€37,50
€25
€12,50
€287,50
€262,50
€275
€125

Slide 14 - Question de remorquage

Berekenen van rente 

Altijd in %
Bij het uitrekenen van rente gebruiken we vaak procenten, zorg dat je weet hoe je dit moet uitrekenen.

Bijvoorbeeld:
Hoeveel is 24% van €750?



Manier 1
Schrijf het percentage als een kommagetal: 24%=0,24
Voer de vermenigvuldiging uit: 0,24×750=180
Dus 24% van 750 is 180

Manier 2
Reken eerst 1% uit: 1% van 750 is 750:100=7,5
Reken dan 24% uit: 24% van 750 is 24×7,5=180


Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Anja Schuiten leent € 1000,- bij een bank.
Om de lening af te lossen betaalt ze
één jaar later € 1060,-

Hoeveel rente moet Anja betalen?
timer
1:00

Slide 17 - Question ouverte

Anja Schuiten leent € 1000,- bij een bank.
Om de lening af te lossen betaalt ze
één jaar later € 1060,-

Hoeveel procent rente rekent de bank?
timer
1:00

Slide 18 - Question ouverte

Crowdfunding
Letterlijk betekent crowdfunding: geld binnenhalen bij het grote publiek

Je vertelt zoveel mogelijk mensen over je plannen en vraagt of zij daar geld in willen steken. Dit doe je via een online crowdfunding-platform waar je een campagne aanmaakt.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

Wie worden er bij elkaar gebracht bij crowdfunding?
A
Consumenten en producenten
B
Investeerders en ondernemers
C
Banken en bedrijven
D
Consumenten en banken

Slide 22 - Quiz

Mircokriediet
Een microkrediet is een kleine lening aan een ondernemer. (vaak in ontwikkelingslanden)

Vaak is 50 tot 500 euro al genoeg om een bedrijf te beginnen of te laten groeien. Omdat het om een kleine lening gaat, is de looptijd van een microkrediet relatief kort: meestal een maand of zes.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Wat is een microkrediet?
A
Microkrediet is een lening die banken afsluiten met bedrijven om groter te worden.
B
Microkrediet is een spaarrekening.
C
Microkrediet is een lening voor mensen die extra geld nodig hebben naast een andere lening.
D
Microkrediet is een lening voor startende en bestaande ondernemers en noemen we ook wel microfinanciering.

Slide 25 - Quiz

Het niet uitgeven van je geld noem je _______.
Als nog niet weet waarvoor je spaart, noem je dat sparen uit _______.
_______ is het geld van een ander gebruiken.
Je leent geld als je geld tekort komt. Het terugbetalen van een lening noem je _______.
Als je geld van de bank leent, vraagt de bank als vergoeding _______.
Hoeveel je kunt lenen hangt onder andere af van je _______.
Iemand met een hoog inkomen kan _______ lenen dan iemand met een laag inkomen.
inkomen
aflossen
meer
sparen
Lenen
voorzorg
rente

Slide 26 - Question de remorquage