Tag Questions

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

TAG QUESTIONS

Slide 2 - Diapositive

You don't like this, do you?

Slide 3 - Diapositive

Wat zeg je/vraag je aan een vriend als je zeker wilt weten dat hij de weg naar het feestje weet? (Geef antwoord in Nederlands)

Slide 4 - Question ouverte

Question TAG = 
een aangeplakt stukje om van een mededeling een vraag van te maken

You know the way, DON'T YOU?

Slide 5 - Diapositive

Wat is de tag?
'You don't like it, do you?'

Slide 6 - Carte mentale

Wat valt 
je op
aan deze
zinnen?
You are a teacher, aren't you?
She doesn't play golf, does she?
He hasn't lived in Scotland, has he?
They would help us, wouldn't they?
We couldn't get there on time, could we?
It will rain all day, won't it?
Father works very hard, doesn't he?
Jen never picks me up, does she?

Slide 7 - Diapositive

+ en -
Een bevestigende zin (waar in staat dat iets zo is) heet in het Engels 'a positive sentence.
Pos
TAG QUESTIONS werken net als de polen van een batterij:

Bij een positieve zin, dus een zin waarin staat dat iets zo is (+), komt een negatieve question tag (-), die vraagt of dat niet zo is.

Bij een negatieve zin, dus een zin waarin staat dat iets niet zo is (-), komt een positieve question tag (+) die vraagt of dat wel zo is.

Iedere zin met een question tag heeft dus een + EN een - kant.

Slide 8 - Diapositive

Als het werkwoord een ontkennende (negatieve) vorm kent, wordt het in de question tag herhaald:
(i.e. to be, have, do, can, will, enz.)

You are nice, aren't you?
They haven't arrived yet, have they?

Bij andere werkwoorden, vervang je het werkwoord in de question tag door een vorm van to do:

They walk to school together, don't they?
She eats pizza for lunch, doesn't she?

Slide 9 - Diapositive

Er moet altijd een + en een - in een TAG QUESTION zin zitten. Wat klopt er bij onderstaande zin?

You are smart, aren't you?
A
voor de komma is + en na de komma is -
B
voor en na de komma is allebei +
C
voor en na de komma is allebei -
D
voor de komma is - en na de komma is +

Slide 10 - Quiz

Maak de zin af met een question tag:

He is in trouble, .......

A
is he?
B
isn't he?

Slide 11 - Quiz

Maak de zin af met een question tag:

You don't know it, .......
A
do you?
B
don't you?

Slide 12 - Quiz

Maak de zin af met een question tag

Baby Yoda wants to help, .....
A
is he?
B
does he?
C
isn't he?
D
doesn't he?

Slide 13 - Quiz

Maak de zin af met een question tag

Blackbeard's beard is black, ...
A
is it?
B
was it?
C
is not it?
D
is it not?

Slide 14 - Quiz

Maak de zin af met een question tag

I shouldn't answer Nick, ...
A
could I?
B
would I?
C
should I?
D
do I?

Slide 15 - Quiz

Maak de zin af

It's almost summer, ....

Slide 16 - Question ouverte

Maak de zin af

You've seen the latest Batman film, ....

Slide 17 - Question ouverte

Maak de zin af

They took the Express train, ...

Slide 18 - Question ouverte

Maak de zin af

The Titanic never reached New York, ...

Slide 19 - Question ouverte

Maak de zin af

Harley Quinn is never scared, ....

Slide 20 - Question ouverte

Maak de zin af

Smaug was a huge dragon, ...

Slide 21 - Question ouverte

Maak de zin af

Dinos ........ extinct, aren't they?

Slide 22 - Question ouverte

Maak de zin af

We ........ had lovely weather this weekend, haven't we?

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Kun je nu TAG QUESTIONS maken/toepassen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage