Oefentoets spelling 3.8 en 4.8 (P2)

Welkom!
1
WELKOM!
2
Schrift 
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
1
WELKOM!
2
Schrift 
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

We herhalen 3.8 en 4.8 voor de toets. 
- Sterke en zwakke werkwoorden 
- Voltooid deelwoorden 
- Voltooid deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
LESDOELEN

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Theorie herhalen 
Oefenen met LessonUp 
Versterk Jezelf Methode (Werkwoordspelling)
Vandaag
Programma:

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen voor de toets
Spelling 3.8 en 4.8
2KT

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De verleden tijd



Zwakke en sterke werkwoorden

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet je het nog?
  • Zwakke werkwoorden blijven in een andere tijd hetzelfde     klinken. 
  • Sterke werkwoorden hebben de kracht om in de verleden   tijd van klank te veranderen. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
Zingen
Klappen
Lopen
Reizen
Fietsen
Kijken
Lezen
Spelen

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


                            
Twijfel je?
Als de laatste letter van de stam voorkomt in
't
ex-kofschip, schrijf je in de verleden tijd -te(n).
Zo niet, dan schrijf je -de(n). 
Regel
Leer de regels uit je hoofd.
't ex-kofschip

Slide 8 - Diapositive

werken - werk
De 'k' komt voor in 't ex-kofschip, dus is de verleden tijd werkte.

TT: Ik fiets.
VT: ...

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

TT: Loes verft mijn haren.
VT: ...

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Let op
  • Als de stam (ik-vorm) al eindigt op -d of -t, dan schrijf je in de verleden tijd -dd of -tt.

  • Een werkwoord in de verleden tijd eindigt nooit op -dt.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld
antwoorden, 
stam = antwoord,
de verleden tijd is antwoordde

planten,
stam = plant,
de verleden tijd is plantte

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


VT: Ik ... (koken) pasta.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


VT: Wij ... (zetten) de pot op tafel.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


VT: De ridders ... (leven) vroeger.

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Zet de zin in de verleden tijd. 
Noteer alleen de persoonsvorm
De supporters juichen de spelers toe.

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het voltooid deelwoord



Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ziet een voltooid deelwoord eruit?



  • Begint bijna altijd met ge-
  • Voorbeelden:                                                                       
     ik ben gevlucht, ze hebben me gezocht, ik werd gevonden
  • Er staat altijd een ander werkwoord in de zin:         
     hebben, zijn of worden 
  • Dit is de persoonsvorm

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je een
voltooid deelwoord?
Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord. Voltooid betekent dat iets is afgerond.



Voorbeeld:
Het regent → Het is nu aan het regenen.
Het heeft geregend → De regen is voorbij, het is nu droog. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?

Ik heb sperziebonen gekocht, want ik wist niet zeker of je spinazie lust.
A
lust
B
heb
C
wist
D
gekocht

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?

Mijn moeder moest naar het ziekenhuis rijden toen mijn vader in zijn vinger had gezaagd.
A
rijden
B
gezaagd
C
moest
D
had

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Let op!
Soms begint een werkwoord al met be-, ver-, ont-, of her-. Deze krijgt dan géén ge- aan het begin van het voltooid deelwoord.

Voorbeelden: betaald, verteld, ontvoerd, hersteld.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer het voltooid deelwoord uit de zin:
Afgelopen zaterdag hebben we de verjaardag van 
mijn neefje Noah gevierd. 

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer het voltooid deelwoord uit de zin:

'We hebben gisteren het Rijksmuseum bezocht.'

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?
De buurman heeft zijn salaris niet op tijd ontvangen en nu moet hij door geldgebrek verhuizen.

A
heeft
B
geldgebrek
C
ontvangen
D
verhuizen

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voltooid deelwoord bijvoeglijke gebruikt in deze zin:
De (verkleden)
kinderen genoten van een grandioos tuinfeest.

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voltooid deelwoord bijvoeglijke gebruikt in deze zin:
De (ontwikkelen) foto's waren overbelicht.

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voltooid deelwoord bijvoeglijke gebruikt in deze zin:
Het (verwachten) succes bleef uit.

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voltooid deelwoord bijvoeglijke gebruikt in deze zin:
De (verplanten) heesters deden het best.

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voltooid deelwoord bijvoeglijke gebruikt:
De (verroesten) sleutel paste niet.

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenstellingen

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een samenstelling van de woorden:
trap + huis

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een samenstelling van de woorden:
buur + ruzie

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een samenstelling van de woorden:
elektriciteit + centrale

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een samenstelling van de woorden:
lengte + verschil

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een samenstelling van de woorden:
muis + val

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een samenstelling van de woorden:
volk + zanger

Slide 39 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Einde van de oefentoets.

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions