H1.4

Christelijke symbolen
planning: intro - boek - zelfstandig werken - eind
doel: je kunt aangeven wat de betekenis is van christelijke symbolen en van je eigen
symbool.

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Christelijke symbolen
planning: intro - boek - zelfstandig werken - eind
doel: je kunt aangeven wat de betekenis is van christelijke symbolen en van je eigen
symbool.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

‘Gewone’ voorwerpen of tekens kunnen ons verbinden met een verhaal, begrip of gebeurtenis.

Slide 10 - Diapositive

Boek
Lezen blz. 13
Maken opdracht 7 

Slide 11 - Diapositive

Opdracht
Geef antwoord op een aantal vragen over jouzelf, zodat je even goed over je zelf nadenkt.
Vervolgens maak je, aan de hand van die vragen, een symbool dat echt bij jou past/hoort.
Vervolgens presenteer je dit in 1 -2 minuten aan de klas. De antwoorden op de vragen lever je in via showbie.

Slide 12 - Diapositive

Vragen
 1. Je persoonlijkheid: Wat voor iemand ben jij? Wat voor karaktereigenschappen heb je? Wat vind je leuk om te doen? Wat zijn je favoriete kleren? Wat zijn je hobby’s? Wat zou je beste vriend of vriendin over je zeggen?
 2. Je achtergrond: Waar woon je? In wat voor huis? Waar ben je geboren? Hoe ziet je familie er uit? In hoeverre heeft je achtergrond je tot nu toe beïnvloed?
 3. Je levensbeschouwing: Wat vind jij belangrijk in het leven? Wat geloof jij? Wat geeft jou vertrouwen of hoop op de toekomst? Hoe zou je je eigen levensbeschouwing noemen?

 1. Je persoonlijkheid: Wat voor iemand ben jij? Wat voor karaktereigenschappen heb je? Wat vind je leuk om te doen? Wat zijn je favoriete kleren? Wat zijn je hobby’s? Wat zou je beste vriend of vriendin over je zeggen?
 
 2. Je achtergrond: Waar woon je? In wat voor huis? Waar ben je geboren? Hoe ziet je familie er uit? In hoeverre heeft je achtergrond je tot nu toe beïnvloed?

 3. Je levensbeschouwing: Wat vind jij belangrijk in het leven? Wat geloof jij? Wat geeft jou vertrouwen of hoop op de toekomst? Hoe zou je je eigen levensbeschouwing noemen?

Slide 13 - Diapositive