Theater les I (I)

• Culturele en kunstzinnige vorming
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

theater havo 4

Is dit theater ?

 Is dit theater? 

Is dit theater?

Is dit theater? 

Is dit theater?

Is dit theater? 

Is dit theater?

A stelt X voor terwijl S toekijkt

1. Maker en kijker zijn tegelijk aanwezig

2. Theater vindt plaats in de tijd en ruimte van het hier en nu

3. Theater is niet te herhalen: elke voorstelling is anders

Het is moeilijk te bepalen, maar...!

Theaterstijlen

• Teksttoneel 
  
• Bewegingstheater
• Locatietheater
  
• Muziektheater
• Cabaret

1. Teksttoneel

Teksttoneel

• Veel theater start vanuit een tekst
• Tekst als belangrijkste component
• Nieuwe of bestaande theatertekst
• Zesde eeuw Voor Chr. al aan theater gedaan
• William Shakespeare als eerste moderne toneelschrijver

2. Bewegingstheater

Bewegingstheater

• Verhaal vertellen door uitdrukkingskracht van lichaam
• Kan soms kort tekst in voorkomen
• Fysieke beeldtaal
• Fysieke mogelijkheden verkennen
• Mime 

3. Locatietheater

Locatietheater

• Anders dan in theatergebouw of openluchttheater
• Vaak buiten: strand, duinen, bos, industrieterrein, treinstation
• Plek-afhankelijk
• Locatie versterkt verhaal
• Unieke ervaring

Muziektheater

Muziektheater

• Opera/musicals/Live band
• Muziek en theater komen samen
• Muziek inzetten om een verhaal te vertellen
• Samen met.. dialoog / monoloog / zang / dans / drama / regie
• Totaalbeleving! 

5. Cabaret 

Cabaret

• Humor
  
• Cabaretvoorstellingen: komedie/zang/dans/theater door elkaar
  
• Korte fragmenten (sketches)
• Alledaagse onderwerpen
• Maatschappij-kritisch  (duidelijke moraal)
• Vaak zelfspot (imago)

Volgende week:

• Verder met de kunstdiscipline theater.
• Hoe is theater ontstaan?
• We zoomen in op teksttheater: SHAKESPEARE
• Een theatertekst van vroeger, modern maken!