Eerste les economie

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Welkom bij het vak

Economie

Welkom 2b

Programma van deze les

• Over mij ... kort jullie
• Hoe ziet mijn les eruit
• Boek Pincode Deel A
• Wat moet je altijd bij je hebben
• Checken juiste boek
• Lesafsluiting

Waar denk je aan bij het woord economie

• Schrijf dit op in je schrift
• Je krijgt hier 5 minuten voor
• Daarna zal ik iedereen vragen wat hij of zij heeft opgeschreven.

Einde les.

Bedankt en tot volgende week!

Vragen/ opmerkingen/ vergeten punten…

 Economie 2 BK

• Its learning

       Weektaken 2.1.1

• Uitleg Hoofdstuk 1; paragraaf 1.1 met leerdoelen
• Zelf aan de slag!

Wat gaan we doen?

Leerdoelen 1.1

• wat voor behoeften er zijn
• het verschil tussen goederen en diensten 
• wat consumeren en zelfvoorziening is
• hoe je een getal moet afronden
• je kunt een geldbedrag op de juiste manier noteren

                                                      Kader

• het verschil tussen gebruiksgoederen en verbruiksgoederen 

Behoeften

"Iets wat je nodig hebt of graag wilt hebben."

• Basisbehoeften (primaire behoeften)

    

• Overige behoeften (secundaire behoeften)

Het voorzien van je behoeften

• Goederen

• Diensten

Kopen of zelf maken

• Consumeren & Zelfvoorziening

Afronden

Geldbedragen noteren

• Hoe doe je dat??

• Bij geld schrijf je het € - teken op en daarachter het bedrag.

• Welke schrijfwijze is juist??
• € 3,35,= of   NL 35,=

Kader

                                         Gebruiken of verbruiken

• Verbruiksgoederen
• *verbruik je in korte tijd, daarna zijn ze op. Bijv. een broodje of flesje water.
• Gebruiksgoederen
• *gaan langer mee. Bijv. een game of laptop, die gebruik je vaker.

Eten is een ....

1. Basisbehoefte
2. Overige behoefte

Kleding is een ...

1. Basisbehoefte
2. Overige behoefte

Een playstation is een ...

1. Basisbehoefte
2. Overige behoefte

Nu weet je wat consumeren is. Wat zou een consument dan zijn?

1. een koper van producten
2. een verkoper van producten

Maartje bakt zelf een taart voor haar verjaardag dit is..

1. Consumeren
2. Zelfvoorziening

Ellen gaat in de pauze naar de supermarkt om een frikandelbroodje te kopen, dit is...

1. Consumeren
2. Zelfvoorziening

Zelf aan de slag!   

Basis:

Lezen: paragraaf 1.1 Wat wil je kopen?

Maken: de vragen 1 tot en met 15 plus 16 de afsluiting

Kader:

Lezen: paragraaf 1.1 Wat wil je kopen?

Maken: de vragen 1 tot en met 19

rood = Iedereen is stil

  

oranje = Je de docent een vraag stellen

groen = Je mag met elkaar fluisterend 

overleggen

Producten

Producten zijn goederen en diensten die je kunt kopen om in je behoeften te voorzien.

Goederen zijn tastbare producten, zoals eten, kleding, een fiets, etc.

Diensten kunnen door iemand geleverd worden, denk aan het knippen van je haar, een taxirit naar huis, een vliegreis naar je vakantiebestemming.