De Ismen

Wat gaan we de komende twee lessen doen? 
De komende twee lessen gaan we het hebben over verschillende politiek-maatschappelijke stromingen. Deze stromingen komen volgend jaar bij geschiedenis terug. 

- Liberalisme 
- Socialisme 
- Confessionalisme 
- Conservatisme 
- Feminisme 
- Nationalisme 
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we de komende twee lessen doen? 
De komende twee lessen gaan we het hebben over verschillende politiek-maatschappelijke stromingen. Deze stromingen komen volgend jaar bij geschiedenis terug. 

- Liberalisme 
- Socialisme 
- Confessionalisme 
- Conservatisme 
- Feminisme 
- Nationalisme 

Slide 1 - Diapositive

Politiek in de 19e eeuw. 
De invoering van de grondwet van 1848 was de basis voor de moderne politiek die wij nu kennen. Politieke partijen, zoals in onze tijd waren er nog niet

Verandering:
  • Absolute macht van de koning weg
  • Macht bij het parlement (1e & 2e kamer)
  • De ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering

'Ik alleen beslis alles'
_________

Slide 2 - Diapositive

Politiek in de 19e eeuw. 
In 1848 waren er veel opstanden in Europa tegen absolute machthebbers. 
Willem I was bang dat het in Nederland ook zou komen, hij gaf zijn macht
op en tekende een nieuwe grondwet.

Opstand Tegen:
  • Absolute machthebbers
Opstand Voor: 
  • Meer democratie en zeggenschap van de burgers
      (alleen rijke burgers) 
'Ik alleen beslis alles'

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Politiek in de 19e eeuw. 
Door de snelle veranderingen in de 19e eeuw op het gebied van de industrialisering veranderde de maatschappij. De sociale kwestie en politieke vraagstukken (hoe lossen we dat op) zorgde voor partijvorming. 

  1. Liberalen
  2. Confessionelen
  3. Socialisten

Slide 5 - Diapositive

Liberalisme 
Komt voort uit Verlichtingsideeën die de vrijheid van het individu voorop stelden. Vaak waren dit de rijkere burgers 

Voor:
  • Persoonlijke vrijheid van mensen.
  • Zelf besturen, niet afhankelijk zijn van de koning.
  • Wie belasting betaald mag stemmen (censuskiesrecht) 


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Diapositive

Socialisme
Socialisten komen op voor de rechten van arbeiders. Zij vinden dat werkende mensen beschermd moeten worden. Vaak de arme arbeiders.

Voor:
  • Het verbeteren van werkomstandigheden.
  • Staken en vakbonden op richten om op te komen voor hun rechten.
  • Taak van de overheid is om te zorgen voor arme mensen.  
  • Algemeen kiesrecht. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Wat is het doel van communisme? 
  • Einde aan de klassenmaatschappij (indeling van de maatschappij naar economische positie)

  • Mensen hebben evenveel bezit.

  • Tegen kapitalisme (ergens geld in stoppen met als doel meer geld te verdienen: winst maken). 


Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Wat is communisme/Marxisme
  • Arbeiders aan de macht

  • Alle rijkdommen (ook de fabrieken en de machines) naar de arbeiders

  • Omdat 'rijken' en fabrikanten dit niet zomaar zullen laten gebeuren zal er een revolutie van arbeiders komen, mét geweld. Wereldrevolutie.

Slide 13 - Diapositive

Confessionalisme
De godsdienstige kant was een belangrijke richting in de politiek. Te verdelen in protestante en katholieke leden. Zij lieten zich leiden door het geloof. 
Voor:
  • Wilden dat de overheid ook geld gaf aan hun scholen, net als aan de openbare scholen.
  • Tegen het socialisme en liberalisme.
  • De bijbel was de manier


Slide 14 - Diapositive

Iedereen moet hetzelfde verdienen
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme

Slide 15 - Quiz

Katholieke scholen moeten geld krijgen van de overheid
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme

Slide 16 - Quiz

De overheid moet zich niet zo veel met de burgers bemoeien
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme

Slide 17 - Quiz

De ideeën van de Verlichting zijn slecht voor de samenleving
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme

Slide 18 - Quiz

De regering moet zich alleen bezighouden met veiligheid en infrastructuur
A
Sociaal democratie
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Communisme

Slide 19 - Quiz

Alleen door een revolutie kan een maatschappij veranderen
A
Sociaal democratie
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Communisme

Slide 20 - Quiz

De burger is zelf verantwoordelijk voor alles wat hij/zij nodig heeft in het leven
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme

Slide 21 - Quiz

De beste manier om welvaart beter te verdelen is door gebruik van het parlement
A
Sociaal democratie
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Communisme

Slide 22 - Quiz

Iedereen mag beslissen over zijn/haar eigen leven
A
Sociaal democratie
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Communisme

Slide 23 - Quiz

Burgerrechten zijn minder belangrijk dan de wil van God
A
Sociaal democratie
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Communisme

Slide 24 - Quiz

Politiek in de 19e eeuw. 
Door emancipatiebewegingen in de 19e eeuw ontstonden er nog meer stromingen.
Emancipatiebeweging: is ‘een beweging die streeft naar gelijkberechtiging van achtergestelde groepen’.

  • Nationalisme
  • Feminisme

Slide 25 - Diapositive

Nationalisme
Nationalisten voelen zich door taal, gewoontes, een vlag en het volkslied als inwoners sterk met elkaar verbonden. Geloven dat hun volk, land en cultuur de beste is van de hele wereld. Vaak overdreven trots.

Voor: 
  • Zij willen graag dat de trots voor het land op school aandacht krijgt
  • Sterk leger om wereldwijd militair een machtig land te zijn.
  • Liefde voor het eigen volk en de eigen land. 

Slide 26 - Diapositive

Feminisme 
Feministen vinden dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn. Dat betekent dat vrouwen dezelfde rechten zouden moeten hebben als mannen. 

Voor:
  • Stemrecht, ook voor vrouwen
  • Rechten en plichten gelijk gedeeld moeten worden tussen man en vrouw.

Slide 27 - Diapositive