werkwoorden uitleg

Werkwoorden
Hoe zit dat in het Duits?
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Werkwoorden
Hoe zit dat in het Duits?

Slide 1 - Diapositive

Ich ______ in Tilburg.
A
wohnen
B
wohnst
C
wohne
D
wohnt

Slide 2 - Quiz

Wo ________ du?
A
wohnen
B
wohnst
C
wohne
D
wohnt

Slide 3 - Quiz

Maar hoe zit dat dan precies?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Na het kijken van het filmpje weten we dat er vaste uitgangen zijn voor iedere persoon:
ich
du
er/sie/es/man

wir
ihr
sie/Sie
stam + e
stam + st
stam + t

stam + en
stam + t
stam + en

Slide 6 - Diapositive

Een ezelsbruggetje om de uitgangen te onthouden:
ich
du
er/sie/es/man

wir
ihr
sie/Sie
stam + e
stam + st
stam + t

stam + en
stam + t
stam + en

Slide 7 - Diapositive

Een ezelsbruggetje om de uitgangen te onthouden:
ich
du
er/sie/es/man

wir
ihr
sie/Sie
stam + e
stam + st
stam + t

stam + en
stam + t
stam + en
Wanneer je de uitgangen allemaal achter elkaar plakt, krijg je een woord:

E-ST-T-EN-T-EN
FE-E-ST-T-EN-T-EN

Slide 8 - Diapositive

Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel

spiel
spiel
spiel
-e
-st
-t
-en
-en
-t

Slide 9 - Question de remorquage

wonen = wohnen
ik woon = ich _________
A
wohne
B
wohnen
C
wohnt
D
wohnst

Slide 10 - Quiz

zwemmen = schwimmen
jij zwemt = du ______________
A
schwimme
B
schwimmst
C
schwimmt
D
schwimmen

Slide 11 - Quiz

schrijven = schreiben
hij schrijft = er ______________
A
schreiben
B
schreibst
C
schreibt
D
schreibe

Slide 12 - Quiz

spelen = spielen
Er__________ gerne Fußball.

Slide 13 - Question ouverte

houden van = lieben
Ich __________ dich!

Slide 14 - Question ouverte

maken = machen
Wir __________ gern Musik!

Slide 15 - Question ouverte

ich
du
er/sie/es/man

wir
ihr
sie/Sie
Sleep de werkwoorden naar de juiste plek
schrijven= schreiben
schreibe
schreibst
schreibt
schreibt
schreiben
schreiben

Slide 16 - Question de remorquage

Welk woord kun je als ezelsbruggetje gebruiken?

Slide 17 - Question ouverte

-------------------------------------------------------------------------
1
2
Isis und Nadia ...(finden)... Informatik interessant.
Ich habe die Frage richtig ...(beantworten)... .
finden
findet
findeen
beantwort
beantwortt
beantwortet

Slide 18 - Question de remorquage

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 19 - Question de remorquage

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 20 - Question de remorquage

Wisst ihr es noch? Die Verben haben und sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 21 - Question de remorquage

Hoe ver ben je?
A
Ik snap het!
B
Ik begrijp het wel, maar vind het nog een beetje lastig.
C
Ik vind het nog heel erg moeilijk.
D
Ik snap hier helemaal niets van!

Slide 22 - Quiz