LE 3.3 Les 5 Slaap-waakritme

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je over het slaap-waakritme?

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

5

Slide 12 - Diapositive

Apneu betekent
A
Ademstilstand
B
Ademberoerte
C
Slaap tekort
D
Geen slaap

Slide 13 - Quiz

In deze fase van slaap ben je het moeilijkst te wekken; bij wakker worden ben je vaak verward en gedesoriënteerd
A
lichte slaap
B
REM-slaap
C
doezelen
D
diepste slaap

Slide 14 - Quiz

Trillende oogleden in de droomslaap, noem je ook wel....
A
Vaste slaap
B
Bewegingsslaap
C
Diepe slaap
D
REM slaap

Slide 15 - Quiz

Deze fase duurt zo'n 10 minuten, je bent snel te wekken en kunt vertellen wat je gedroomd hebt
A
Non-REM-slaap
B
REM-slaap
C
Diepe slaap
D
Diepste slaap

Slide 16 - Quiz

Hoe noem je de fase (duur: 30 min) waarin je gemakkelijk wakker wordt door geluiden in huis of op straat
A
doezelen
B
lichte slaap
C
diepe slaap
D
diepste slaap

Slide 17 - Quiz

Een mens verbruikt tijdens slaap geen energie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Tijdens de slaap liggen alle stofwisselingsprocessen stil.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Welke 'slechte slaap' zie je hier?
A
Insomnie
B
Slaapapneu
C
Slaapstoornis gebonden aan circadiane ritmiek
D
Narcolepsie

Slide 20 - Quiz

Tijdens welke slaap herstelt je lichaam op cellulair niveau?
A
REM fase
B
Non-REM fase

Slide 21 - Quiz

Wat gebeurd er in de diepe slaap?
A
In deze fase kan iemand heel snel wakker gemaakt worden
B
Hier rust iemand het meest uit
C
De persoon is aan het dromen

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive