Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.
Éléments de cette leçon
Paragraaf 4,7
brandjes blussen
Slide 1 - Diapositive
planning a3c
opgave springstof bespreken (ingeleverd via teams)
voorbeelden van paragraaf 4.7 bespreken
Slide 2 - Diapositive
Welke drie brandvoorwaarden waren er?
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
welke brand voorwaarde werd hier weggenomen?
A
warmte
B
water
C
brandstof
D
zuurstof
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Waarom kun je een benzine watje niet blussen met water?
A
water en benzine mengen niet
B
water maakt het niet koud genoeg
C
water neemt zuurstof niet weg
D
de brand wordt erger
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
A3c donderdag
hw was: 4,7 helemaal af
blz 51-52 geleerd
Slide 14 - Diapositive
Tin
A
Ti
B
T
C
Sn
D
Hg
Slide 15 - Quiz
Geef de molecuulformule van glucose
A
C12H6O
B
C2H6O
C
C12H6O6
D
C6H12O6
Slide 16 - Quiz
Wat is het symbool voor magnesium?
A
M
B
Ma
C
Mg
D
Ms
Slide 17 - Quiz
In een open schaaltje wordt 2,0 g magnesium gedaan. Het magnesium wordt aangestoken. Al het magnesium verbrandt tot magnesiumoxide. Hoeveel magnesiumoxide ontstaat bij deze proef?
A
minder dan 2,0 g
B
precies 2,0 g
C
meer dan 2,0 g
Slide 18 - Quiz
Koper
A
C
B
Cu
C
K
D
CU
Slide 19 - Quiz
Bij de winning van koper uit kopererts wordt kopersulfide omgezet in koperoxide. De reactievergelijking is 2 CuS(s) + 3 O2(g) → 2 CuO(s) + 2 SO2(g). Zo wordt 96 g CuS omgezet in 80gCuO. Bereken hoeveel gram koperoxide maximaal kan worden gevormd uit 240g kopererts.
A
288
B
240
C
200
D
22947
Slide 20 - Quiz
de juiste symbolen van de atoomsoorten calcium, lood en ijzer zijn:
A
Ca, I, Fe
B
Ca, Pb, Fe
C
Cl, Pb, Fe
D
Ca, Pb, Ag
Slide 21 - Quiz
Wat is de formule van butaan?
A
C4H8
B
C4H10
C
C5H10
D
C5H12
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Vidéo
Slide 24 - Diapositive
Hoe kun je een frituurpan brand wel blussen?
Slide 25 - Question ouverte
Slide 26 - Vidéo
Slide 27 - Vidéo
Welk verschil is er volgens jou tussen een poeder en een schuimblusser?
Slide 28 - Question ouverte
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
indien water niet mogelijk: blussen met CO2 blusser
2.
Slide 31 - Diapositive
3.
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Vidéo
We zagen vlammen maar het papier is onaangetast. Waarom?
A
De alcohol brandde en niet het papier
B
Het water bluste de brand
C
De temperatuur was niet hoog genoeg
D
geen van deze antwoorden
Slide 34 - Quiz
Slide 35 - Diapositive
Werkt deze proef ook met 100% alcohol?
A
ja
B
nee
Slide 36 - Quiz
Slide 37 - Diapositive
huiswerk:
Maak 4.7 helemaal af
Slide 38 - Diapositive
Slide 39 - Diapositive
Slide 40 - Vidéo
00:50
Welke verbrandingsvoorwaarde wordt hier weggenomen?Meerdere antwoorden mogelijk
A
brandstof
B
temperatuur
C
zuurstof
Slide 41 - Quiz
Eerder zagen we al de CO2 blusser en nu volgen de poeder en de schuimblusser
Slide 42 - Diapositive
Slide 43 - Diapositive
Slide 44 - Diapositive
Slide 45 - Vidéo
Slide 46 - Diapositive
Hierna volgt een rekenopdracht maak deze in je schrift en geef het antwoord door via een foto op de laatste slide
Slide 47 - Diapositive
Tot slot nog een rekenopdracht.
Steenkool bestaat bijna helemaal uit koolstof. Ga er bij deze opgave vanuit dat steenkool C(s) is. Bij de volledige verbranding van steenkool komt koolstofdioxide vrij.
Massaverhouding koolstof : zuurstof = 3 : 8.
Lucht bevat 20 volume% zuurstof.
Bereken hoeveel liter lucht nodig is voor de verbranding van 5 gram steenkool. De dichtheid van zuurstof is 1,43 g/dm3.
Slide 48 - Diapositive
Hoeveel liter lucht was er nodig? maak een foto of noteer de uitwerking hieronder