2.2 Verdieping: Vrede van Versailles en Weimar

1 / 28
suivant
Slide 1: Vidéo
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Welk land stelde zich het hardst op tegenover Duitsland bij de vredesbesprekingen?
A
VS
B
Frankrijk
C
Engeland
D
Sovjet-Unie

Slide 2 - Quiz

Welke rol speelde Duitsland bij de vredesbesprekingen van Versailles?

Slide 3 - Question ouverte

Welk gebied moest Duitsland terug geven aan Frankrijk?
A
Elzas Lotharingen
B
Ruhrgebied
C
Oost Duitsland
D
Nedersaksen

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Vidéo

Welke president wilde een Volkenbond oprichten?
A
Clemenceau
B
Lloyd George
C
Wilson
D
Lenin

Slide 6 - Quiz

Wat was het doel van de Volkenbond?

Slide 7 - Question ouverte

Welk land mocht niet meedoen met de Volkenbond?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Rusland
D
Duitsland

Slide 8 - Quiz

Verdrag van Versailles

  • Duitsland moest veel grondgebied afstaan (ongeveer 10%)
  • Duitsland moest kolonies afstaan
  • Duitsland mocht geen leger meer hebben van groter dan 100.000 man
  • Duitsland moest herstelbetalingen doen aan Frankrijk en Belgie (269
 miljard goudmark)

Slide 9 - Diapositive

Kijk goed naar de veranderingen tussen 1914 en 1923

Slide 10 - Diapositive

Wat klopt na het zien van de kaart NIET?
A
Oostenrijk-Hongarije is kleiner
B
Duitsland verliest gebied
C
Joegoslavië ontstaat als nieuwe staat
D
De staat 'Polen' ontstaat

Slide 11 - Quiz

Type zelf een land in dat gebied verliest of erbij komt....

Slide 12 - Question ouverte

Welke volkeren leefden voor W.O.I NIET in Oostenrijk?
A
Hongaren
B
Tjechen
C
Slowaken
D
Litouwers

Slide 13 - Quiz

Welk land werd net als Duitsland en Oostenrijk ook gestraft door de veelvolkerenstaat op te splitsen?
A
Ottomaanse Rijk
B
Rusland
C
Servië
D
Roemenië

Slide 14 - Quiz

Uit welke volkeren bestond een nieuwe 'veelvolkerenstaat' Joegoslavië?
A
Kroaten, Bosniërs, Serven
B
Bulgaren, Litouwers, Polen
C
Hongaren, Bulgaren en Tartaren
D
Kroaten, Serven en Albanezen

Slide 15 - Quiz

De kaart van Europa verandert
  • Er kwam een eind aan de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije
  • Volkeren maakte zich van het rijk los. 
  • Slovenen, Kroaten, Serviers en Bosniers verenigden zich in de nieuw staat Joegoslavie
  • Tjechen en Slowaken vormden Tsjecho-Slowakije
  • Het Poolse volk stichtte de Republiek Polen
  • Hongaren en Oostenrijkers riepen hun eigen Republiek uit.

Slide 16 - Diapositive

Wat is een natiestaat?
A
Een land met nazi's
B
Een staat met meerdere naties
C
Een natie met meerdere volkeren
D
Staat voor 1 eigen volk

Slide 17 - Quiz

 
Kijk goed naar het volgende fragment over keizer Wilhelm II

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Waarom werd Wilhelm II na de oorlog niet uitgeleverd aan de overwinnaars?
A
De Nederlandse staat was neutraal geweest
B
Het Nederlandse parlement werkte niet mee
C
De koningin werkte daar niet aan mee
D
Hij wilde nooit meer naar Duitsland terugkeren

Slide 20 - Quiz

Waar ligt Wilhelm II nu opgebaard?
A
Huis Doorn bij Utrecht
B
Paleis Soestdijk
C
Huis ten Oever bij Lelystad
D
De kapel bij kasteel Loevestein

Slide 21 - Quiz

Republiek van Weimar
  • Het Duitse Keizerrijk hield na WOI op te bestaan. Duitsland werd een Republiek met een parlementaire democratie
  • In Berlijn waren er allemaal geweldadige groepen die verandering wilden (b.v: socialisten en conservatieven)
  • Door de dreigende situatie verhuisde het parlement naar het rustige stadje Weimar
  • Na het tekenen van de Vrede van Versailles waren veel Duitsers woedend op de regering (verraad van Versailles).......ook AH!

Slide 22 - Diapositive

Probeer nu aan te geven wat werd bedoeld met de 'dolkstootlegende'

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Vidéo

Wat was de reactie van Frankrijk en België toen Duitsland in 1923 treuzelde met de herstelbetalingen?
A
Ze bezetten het Ruhr-industriegebied
B
Ze vallen Duitsland aan
C
Ze halen het geld op bij banken
D
Ze gaan staken

Slide 25 - Quiz

De Duitse regering riep op tot staking. Wat werd gedaan om de arbeiders door te betalen?
A
Er werd bezuinigd op andere zaken
B
Rijken moesten meer belasting gaan betalen
C
Er werd geld bijgedrukt
D
Er werd geld geleend van Frankrijk

Slide 26 - Quiz

Bij welk begrip past deze foto goed?
A
Hyperinflatie
B
Staatsgreep
C
Demilitarisatie
D
Dolkstootlegende

Slide 27 - Quiz



-Hyperinflatie
(jaren ‘20)


-De
Duitse regering liet geld bijdrukken om de stakers in het Ruhrgebied te betalen
(dat werd bezet door de Fransen en Belgen omdat de herstelbetalingen niet snel
genoeg werden betaald). Gevolg: enorme waardevermindering. Spaarders verloren
al hun geld en lonen waren niet meer waard.


-Economische
wereldcrisis
(1929)


-Nadat
het na 1924 (Dawes plan: le
ningen VS) weer wat beter ging, ging het in 1929 vreselijk mis. Na de
beurskrach in de VS wilden de VS hun geld terug en stortte de Duitse economie
in. Duitsland werd het ergst geraakt. In 1932 was bijna de helft werkloos. Deze
onvrede werd een goede voedingsbodem voor de radicale plannen van Hitler.


Slide 28 - Diapositive