Les 8 - Budget(lijn)

Welkom
2 MAVO/ HAVO

Economie
Budget(lijn)
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom
2 MAVO/ HAVO

Economie
Budget(lijn)

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Wat weet je nog van de vorige les?

Je eigen budget opstellen.

Een budgetlijn tekenen.

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn de drie functies van geld?

Slide 3 - Question ouverte

Als ik een broodje kaas voor een broodje ham ruil is er sprake van
A
directe ruil
B
indirecte ruil

Slide 4 - Quiz

Ik heb €200 op mijn betaalrekening staan en €50 in mijn portemonnee. Wat is juist?
A
Chartale geldhoeveelheid: €50
B
Chartale geldhoeveelheid: €200
C
Girale geldhoeveelheid: €50
D
Girale geldhoeveelheid: €200

Slide 5 - Quiz

Aan het eind van deze les
- kan je je eigen begroting opstellen.

- kan je een budgetlijn tekenen.

Slide 6 - Diapositive

Begroting - waar geef je je geld aan uit?
Een begroting is een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.

Slide 7 - Diapositive

timer
0:30
Hoe kom je aan geld?
(Inkomsten)

Slide 8 - Carte mentale

timer
0:30
Waar geef je je
geld aan uit?

Slide 9 - Carte mentale



Inkomsten
Loon of salaris                  €
Winst                                     
Uitkering                              €


Totaal                                     €


Uitgaven
Huishoudelijke uitgaven   €
Vaste lasten                             €
Incidentele uitgaven            €


Totaal                                           €
Begroting
Dit ontvang je als je voor een baas werkt
Je inkomen als je een eigen bedrijf hebt.
Geld dat je van de overheid krijgt omdat je bijvoorbeeld arbeidsongeschikt bent. 
De dagelijkse uitgaven aan bijvoorbeeld boodschappen, persoonlijke verzorging, uitgaan en cadeautjes.
Uitgaven waaraan je vast zit en met een vaste regelmaat moet betalen. 
Meestal grote uitgaven die je af en toe doet. Hiervoor kan je geld reserveren. Bijvoorbeeld dure apparaten of vakanties.

Slide 10 - Diapositive



Inkomsten
Loon of salaris                  € 2.300
Winst                                     €
Uitkering                              €    300


Totaal                                     € 2.600


Uitgaven
Huishoudelijke uitgaven €  700
Vaste lasten                          €1.200
Incidentele uitgaven         €  250


Totaal                                       €2.150
Voorbeeld begroting

Slide 11 - Diapositive

Geef een voorbeeld van huishoudelijk uitgaven

Slide 12 - Question ouverte


Slide 13 - Question ouverte

Wat is een voorbeeld van vaste lasten?
A
Maandelijks €50 opzij leggen om te sparen voor een nieuwe tv
B
Je telefoonabbonement
C
Je wekelijkse boodschappen bij de supermarkt
D
De kerstcadeau's voor je familie kopen

Slide 14 - Quiz

Budgetlijn - Hoe geef je je geld uit?
Armin krijgt €10 zakgeld per week om lunch van te kopen op school. Dit geeft hij volledig uit aan koeken en cola in de kantine.  Een koek kost €2 en een blikje cola kost €1 euro.

Er zijn nu verschillende combinaties mogelijk, bijvoorbeeld: 
3 koeken en 4 blikjes cola
2 koeken en 6 blikjes cola
Deze combinaties kunnen we weergeven in een budgetlijn.

Slide 15 - Diapositive

Budgetlijn tekenen

Armin krijgt €10 zakgeld 
per week om lunch van te kopen op school. Dit geeft
hij volledig uit aan koeken 
en cola in de kantine. Een 
koek kost €2 en een blikje 
cola kost €1 euro.

Koeken
Blikjes cola

Slide 16 - Diapositive

Petra heeft per maand €10 te besteden aan haar telefoon-abonnement. Een minuut bellen kost haar €0,10 en een smsje versturen kost haar €0,05. Hoeveel minuten kan Petra maximaal bellen?

Slide 17 - Question ouverte

Petra heeft per maand €10 te besteden aan haar telefoon-abonnement. Een minuut bellen kost haar €0,10 en een smsje versturen kost haar €0,05. Hoeveel smsjes kan Petra maximaal versturen?

Slide 18 - Question ouverte

Petra heeft per maand €10 te besteden aan haar telefoon-abonnement. Een minuut bellen kost haar €0,10 en een smsje versturen kost haar €0,05. Petra belt 70 minuten per maand. Hoeveel smsjes kan zij dan nog versturen?

Slide 19 - Question ouverte

Zelf aan de slag
Je kan nu zelf aan de slag met het 
werkblad van les 8 in Classroom.

Maak eerst de oefeningen.
Daarna kan je de begrippen bij de betekenis opzoeken. 
Als laatste kan je een samenvatting maken. 

Slide 20 - Diapositive