H3.3 - Veranderen van fase (les 2)

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten. Pak een laptop en log in op de lessonup.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten. Pak een laptop en log in op de lessonup.

Slide 1 - Diapositive

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten. Pak een laptop en log in op de lessonup.

Slide 2 - Diapositive

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten. Pak een laptop en log in op de lessonup.

Slide 3 - Diapositive

3.3 Veranderen van Fase

Slide 4 - Diapositive

Ken je de faseovergangen nog?
verdampen
condenseren
stollen/bevriezen
smelten
rijpen

vervluchtigen

Slide 5 - Question de remorquage


Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Sublimeren
D
Koken

Slide 6 - Quiz

Water verandert in ijs:
IJs verandert in water:
Waterdamp verandert in druppels:
water verandert in damp:
Condenseren
Bevriezen

Smelten

Verdampen

Slide 7 - Question de remorquage

Stollen/bevriezen
Smelten
Vervluchtigen
Rijpen

Slide 8 - Question de remorquage

Als na een regenbui de zon schijnt, zijn de straten al gauw weer droog. Plassen worden steeds kleiner en verdwijnen ten slotte helemaal.
Welke fase-overgang hoort bij dit weersverschijnsel?

Slide 9 - Question ouverte

Als de lucht erg koud en droog is, wordt een laag sneeuw geleidelijk dunner. Toch zie je geen plasje water bij de sneeuw liggen.
Welke fase-overgang hoort bij dit weersverschijnsel?

Slide 10 - Question ouverte

Als het vriest, ontstaat er een laag ijs op het water in plassen en vijvers. Wanneer het ijs dik genoeg is kun je er op schaatsen.
Welke fase-overgang hoort bij dit weersverschijnsel?

Slide 11 - Question ouverte

Welke pijl hoort bij de fase-overgang condenseren?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Welke pijl hoort bij de fase-overgang vervluchtigen?
A
1
B
2
C
5
D
6

Slide 13 - Quiz

Welke fase heeft het water op plaats A?
A
gas
B
vast
C
vloeibaar

Slide 14 - Quiz

Welke fase heeft het water op plaats C?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 15 - Quiz

Hoe heet de fase-verandering van vast naar vloeibaar
A
smelten
B
verdampen
C
condenseren
D
stollen

Slide 16 - Quiz

Hoe heet de fase-verandering
van gas naar vloeibaar?
A
Condenseren
B
Verdampen
C
Stollen
D
Smelten

Slide 17 - Quiz

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak de volgende opdrachten: H3.3 - 1, 2, 3, 4, 6, 7, 

Hoe? De eerste 5 minuten zijn stil. Daarna fluisterend overleggen.

Hulp? Eerste 5 minuten niet!

Klaar?
Ga aan de slag met de test jezelf van H3.3 

Slide 18 - Diapositive

Ken je de faseovergangen nog?
verdampen
condenseren
stollen/bevriezen
smelten
rijpen

vervluchtigen

Slide 19 - Question de remorquage