5h theorie examenbundel

Theorie examenbundel
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Theorie examenbundel

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
1. Nakijken opdrachten bij paragraaf 1 t/m 9.
2. Herhalen theorie bij paragraaf 1 t/m 9 via deze LessonUp.
3. Theorie paragraaf 10-13 behandelen: quiz en opdrachten uit de examenbundel

Slide 2 - Diapositive

P. 31 bundel 
Lees deze pagina's de komende tijd nog eens goed door...

Slide 3 - Diapositive

Voor taal- en spelfouten krijg je aftrek in je puntenaantal op je examen. Hoeveel fouten mag je maximaal maken?

Slide 4 - Question ouverte

Ook als je antwoord inhoudelijk fout is en geen punten oplevert, wordt het op taalgebruik en spelling beoordeeld.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Als je gevraagd wordt 'in een of meer volledige zinnen te antwoorden', wordt een punt afgetrokken voor een antwoord als 'Dat de ijskappen smelten.'.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Aftrek taalfouten: max. 4 punten
Aftrek is voor iedereen hetzelfde, hoofdletters tellen ook mee!
Ook 'typische dyslexiefouten' worden meegerekend
- 0 fouten: 0 p. aftrek
- 1 of 2 fouten: 1 p. aftrek
- 3 of 4 fouten: 2 p. aftrek
- 5 of 6 fouten: 3 p. aftrek
- meer dan 6 fouten: 4 p. aftrek

Slide 7 - Diapositive

Pagina 23 t/m 24
3. signaalwoorden en signaalzinnen
4. tekstsoort, schrijfdoel, intentie van de schrijver 


Slide 8 - Diapositive

opsomming
conclusie

reden/verklaring
doel
oorzaak-gevolg
toelichting 
bovendien
       dus 
aangezien
om te
daardoor
ter illustratie

Slide 9 - Question de remorquage

beschouwing
uiteenzetting
betoog
opiniëren
informeren
overtuigen
subjectief 
Objectief
objectief/subjectief

Slide 10 - Question de remorquage

Pagina 27
6. Citeren en met eigen woorden 

Slide 11 - Diapositive

Als er gevraagd iets 'met eigen woorden' uit te leggen, dan mag je ook citeren.
A
Ja, natuurlijk.
B
Nee, absoluut niet.

Slide 12 - Quiz

Het is nu de bedoeling dat je deze zin, ja deze vraagzin, op de correctie manier citeert in het vakje hieronder.

Slide 13 - Question ouverte

Voordat je begint aan een samenvattingsopgave ga je na of de tekst een betoog, beschouwing of uiteenzetting is. Waarom is dat handig?

Slide 14 - Question ouverte

Lees de theorie op p. 33-35
9. Functies van tekstgedeeltes. 


Slide 15 - Diapositive

Functies van tekstgedeelten vaststellen.
A
de hele tekst
B
een grotere teksteenheid
C
een klein deel van de tekst

Slide 16 - Quiz

Welk begrip hoort bij de omschrijving:
Gevolgtrekking, wat je afleidt uit bepaalde gegevens?
A
Conclusie
B
Samenvatting
C
Argumentatie
D
Constatering

Slide 17 - Quiz

Noteer vijf functiewoorden die vooral van belang zijn voor het slot van een tekst.

Slide 18 - Question ouverte

Welk functiewoord?
De biotechnologie is vandaag de dag wat de nucleaire technologie in de jaren zestig en zeventig was: een gevaarlijk spelletje met moeder natuur.
A
Stelling
B
Aanleiding
C
Definitie
D
Nuancering

Slide 19 - Quiz

Welk functiewoord?
'Overigens, ik wil niet beweren dat álle genetisch gemanipuleerde voeding per definitie ongezond of zelfs onnatuurlijk zou zijn.'
A
Nuancering
B
Voorbeeld
C
Vermoeden
D
Afweging

Slide 20 - Quiz

Welk functiewoord?
Waarom heeft de ene cultuur zich sinds de ijstijd ontwikkeld tot een hoogtechnische samenleving, terwijl de andere amper de beginselen van de landbouw onder de knie heeft gekregen?
A
Bewering
B
Constatering
C
Verklaring
D
Vraagstelling

Slide 21 - Quiz

Welk functiewoord? Volgens de Amerikaanse bioloog en vogelkenner Jared Diamond zijn het de klimatologische omstandigheden en andere geografische omgevingsfactoren die het historische lot van een volk bepalen.
A
Verklaring
B
Toelichting
C
Voorwaarde
D
Weerlegging

Slide 22 - Quiz

Welk functiewoord past bij deze kernzin? (In aansluiting op de gevolgen)
'De overheid zou zich moeten realiseren wat de schadelijke kanten zijn van de afbraak van onze privacy en zich uiterst terughoudend moeten opstellen.'
A
Aanleiding
B
Afweging
C
Conclusie
D
Probleemstelling

Slide 23 - Quiz

Welk functiewoord? Overigens, ik wil niet beweren dat alle genetisch gemanipuleerde voeding per definitie ongezond of zelfs onnatuurlijk zijn.
A
Bewering
B
Conclusie
C
Nuancering
D
Theorie

Slide 24 - Quiz

Lees de theorie

11. Argumentatie en argumentatieschema's - p. 41-42
timer
1:00

Slide 25 - Diapositive

Van welk soort argument is hier sprake? Iemand die steelt van zijn baas moet een taakstaf krijgen. Je gaat toch niet stelen als je vindt dat je te weinig verdient.
A
nut
B
vermoedens
C
normen en waarden
D
feiten

Slide 26 - Quiz

Welk soort argument herken je?
A
Vermoedens
B
Persoonlijke overtuiging of geloof
C
Emoties
D
Ervaring

Slide 27 - Quiz

Van welk soort argument is hier sprake? 'Was regelmatig uw handen want het voorkomt infecties'.
A
onderzoek of wetenschap
B
autoriteit
C
vermoedens
D
nut

Slide 28 - Quiz

Van welk soort argument is hier sprake? De nieuwe roman van Tommy Wieringa is een grootse roman die knettert van ambitie volgens de recensent van de Volkskrant.
A
autoriteit
B
normen en waarden
C
geloof of overtuiging
D
onderzoek of wetenschap

Slide 29 - Quiz

Standpunt
Argument
Tegenargument
Ik ga in maart zeker stemmen.
Ze luisteren in Den Haag toch niet naar ons.
Ik wil laten horen wat ik vind van de aanpak van de coronacrisis.

Slide 30 - Question de remorquage

Noteer het standpunt, argument bij dit standpunt en het subargument.
'(1) In zijn commentaaar van 23 april bepleit Xander van Uffelen het handhaven van statiegeld. (2) Het lijkt logischer de statiegeldfles gewoon te laten bestaan, maar dat is het niet. (3) De inzameling van plastic verpakkingsafval met Plastic Heroes is een succes. (4) Met dank aan de Nederlandse consument en de gemeenten. (5) Met statiegeld recyclen we 26 kiloton plastic; met Plastic Heroes recyclen we nog eens vijf keer zoveel: 130 kiloton.'


Standpunt =
Argument bij het standpunt = 
Subargument = 
Noteer de nummers van de drie juiste zinnen op de juiste plek.

Slide 31 - Diapositive

Noteer het standpunt, argument bij dit standpunt en het subargument.
'(1) In zijn commentaaar van 23 april bepleit Xander van Uffelen het handhaven van statiegeld. (2) Het lijkt logischer de statiegeldfles gewoon te laten bestaan, maar dat is het niet. (3) De inzameling van plastic verpakkingsafval met Plastic Heroes is een succes. (4) Met dank aan de Nederlandse consument en de gemeenten. (5) Met statiegeld recyclen we 26 kiloton plastic; met Plastic Heroes recyclen we nog eens vijf keer zoveel: 130 kiloton.'


Standpunt = 2
Argument bij het standpunt = 3
Subargument = 5
Drie antwoorden goed: 2p, twee goed: 1p, minder dan twee goed: 0p.

Slide 32 - Diapositive

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Uit onderzoek blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis.
Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook.
Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.

Slide 33 - Question de remorquage

Wetgeving die ertoe leidt dat voorbeeldig geïntegreerde migranten tot ongenoegen van een groot deel van de bevolking worden uitgewezen, ondermijnt het respect voor de wet.
Natuurlijk kan de rechtsstaat niet in alle particuliere wensen voorzien. 
Maar als een strikte toepassing van de wet leidt tot een procedure die zelfs het geweten van de betrokken minister belast, 
is de wet volgens mij toe aan revisie. 
standpunt

Slide 34 - Question de remorquage

Lees de theorie en maak de opdrachten

10. Standpunt en argumenten, p. 37-38
Opdracht 26-30
12. Drogredenen, p. 41-42
Opdracht 31-36
13. Aanvaardbaarheid van argumentatie, werken met scenario's, p. 43-46
Opdracht 37-40

Slide 35 - Diapositive