H5.1 deel 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

VWO 4

5.1 De renaissance

Lesdoelen:

In deze paragraaf leer je:

- hoe de renaissance werd verspreid.

KA: - Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.

- de hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid.

Middeleeuwen

Renaissance

Momento Mori

Men moest zich van de aarde afwenden en richten op het hiernamaals.

Carpe diem

Onrealistisch. Uit verhouding en geen diepte. 

God heeft de aarde geschapen. De mens moet het als Gods schepping perfectioneren.

Perspectief en invloeden vanuit de klassieke oudheid.

Omstreeks 1500

Havo 4

5.1 De renaissance

3.1

Bestudering van de klassieken

Geleerden gaan zich ook op de studie van de oudheid richtten.

Schrijvers en denkers zagen klassieke auteurs als voorbeeld en geestverwanten.

Zij noemden zich Humanisten --> Romeinse schrijver Cicero 

- Vrijheid en waardigheid van de mens is belangrijk.

- betekenis begrijpen

- op zoek naar verloren teksten.

Havo 4

5.1 De renaissance

3.1

Verspreiding over Europa

In de 16e eeuw verspreidde de renaissance over Europa;

- Italiaanse humanisten en kunstenaars traden in dienst van Europese vorsten.

- Buitenlandse geleerden, kunstenaars en studenten reisden af naar Italië.

Het humanisme ontwikkelde zich in andere landen wel anders dan in Italië.

--> Landen hadden nauwelijks klassiek verleden.

- Humanisme richt zich ten Noorden van de Alpen op de wedergeboorte van het oorspronkelijke christendom.

De belangrijkste vertegenwoordiger van dit christelijk humanisme was Erasmus. Hij zocht het zuivere christendom en uitte zijn kritiek op misstanden in de samenleving in het boek Lof der zotheid (1511).​ 

Lees en maak de examenvraag (havo 2018)
Je mag de kenmerken van de renaissance opzoeken in het informatieboek.
Tip: gebruik het kenmerkend aspect.

VWO 4

5.1 De renaissance

3.1

Aan de slag!

- Maak de opdrachten 5,6 en 8 of werk de leerdoelen uitgebreid uit.

- Maak het schema in OneNote + opdrachten 16+17

5. Geleerden die klassieke teksten bestudeerden, noemden zich humanisten. Geef aan:
a. wat ze met die naam bedoelden en
b. wat ze met hun studie wilden bereiken.

6. Geef aan:
a. waarop humanisten ten noorden van de Alpen zich richtten en
b. wat Erasmus ontdekte door zijn studie van oude teksten en door het vertalen van het Nieuwe Testament.

8. Gebruik de afbeeldingen. Leg uit dat de afbeelding
past bij beide kenmerkende aspecten van deze paragraaf.

Romeinse kopieën van Griekse beelden uit omstreeks 400 v.C: links de godin Aphrodite (Venus) en rechts de speerdrager.               -->

Werk het leerdoel uitgebreid uit.
- hoe de renaissance werd verspreid.